maandag 9 april 2012

Angie 2

(In english, for once.)

Angie looked at me with her big, dark eyes.
"Give me your number, just in case we lose eachother."
I searched for a pen, but couldn't find one.
- "I don't have a pen." I said. "But we won't lose eachother."
She smiled. "Okay."
I took her in my arms and kissed her.
- "It's only for one hour. I'll meet you at the station."

She thought for a second.
"Yes, you're right."
She paused.
"But let's say goodbye, just to be safe."
- "No worries, I'll be there."
"But, just to be sure..."
I smiled. I softly stroke her hair.

- "Okay" I said. I squashed her body in my arms.
- "I had a wonderful time, Angie."
"I had too."
- "And it makes me a bit sad to see you go."
"I don't want to go."
- "I know."

"I really like you."
- "I really like you too."
"Let's meet up later."
"Let's."

She took her bag.

"So, I'll see you in an hour?"
- "Yeah, I'll be there."
"Okay."

She hugged and kissed me again.
Then she opened the door, gave me one last kiss and walked down the stairs.

When she left I realised I didn't know which station I was supposed to meet her. But maybe it was supposed to be like that.

zondag 8 april 2012

Angie

Verdomme. Hij stond aan het verkeerde station. De metro zou er vijftien minuten over doen om naar het juiste station te gaan, vijftien minuten die hij niet had. Hun valse, onvolledige wat-als-we-elkaar-niet-meer-vinden nood-afscheid zou het definitieve afscheid worden. Had hij geweten hoe hij moest huilen, hij zou het nu doen.


Ze vroeg of hij ergens anders heen wou gaan, naar een plek waar men kon dansen. Hij stemde meteen toe, wenste het barmeisje een goede nacht, liet zijn collega's in de steek en stond even later buiten in de koude straten van Parijs. En zij stond er ook, op hem te wachten.

Ze stond in volle schoonheid tegen een auto geleund, een sigaret tussen haar vingers en een glimmende grijns op haar gezicht. Een Spaanse schoonheid, maar dan eentje van een meter vijftig-nog-wat. Donkere ogen, haren waar niets mee aan te vangen viel, ze zei me dat haar vrienden haar The Lion King noemden.

Ze nam hem mee naar een gorenclub met veel te veel mensen en veel te duur bier. Ze nam hem mee naar een rokerskot in diezelfde club met veel te veel mensen en veel te veel rook. Ze zei dat hij lief was. Hij kustte haar, in de rook. Ze vroeg of ze bij hem mocht blijven. Hij zei dat hij dat blij mee zou zijn.

Angie was haar naam. Het was niet echt haar naam, maar hij dacht aan het liedje en zag de wolken open gaan. Ze sliepen samen ophet kleine bed, omdat zijn zus het grote bed had ingenomen. Hij wou niet vrijen omdat zijn zus in dezelfde kamer lag. Haar kon dat niet zoveel schelen. Toch wachtten ze tot 's ochtends de zus en haar vrijer waren verdwenen.

Hij wou haar zeggen dat hij van haar hield, maar begreep dat dat onaangepast was; dus stamelde hij "I like you" in haar oor. Ze bleef de hele dag in zijn armen liggen. Eén dag hadden ze samen met elkaar, morgen zou ze vertrekken.

Ze sliepen, ze vrijden, ze keken naar een film. Buiten raasde Parijs, maar dat hadden ze niet nodig. Binnen was het kalm en rustig en konden ze samen hun kater verwerken.
Ze hield van zijn ogen; hij hield van haar haar.

's Nachts gingen ze weer naar buiten. Ze aten wat, hoewel hij geen honger had. Ze vertelde over haar familie, hij over de zijne. Ze vertelde over haar werk, hij over het zijne. Ze vertelde over haar angsten, hij over de zijne. En hij wou dat ze dezelfde taal spraken.

Het was middernacht toen ze besloten de trappen naar de Sacré Coër te beklimmen. De klokken luidden en ze gingen zwijgzaam naar binnen. Ze waren vergeten dat het paasmis was.

Ze huilde omdat ze zoveel goedheid zag. Ze huilde odat ze hoop had voor de mensheid. Ze huilde omdat ze niet in God, maar wel in deze mensen geloofde. Hij na haar vast en fluisterde dat het goed was.

Een man vroeg zijn meisje ten huwelijk op de trappen van de Sacré Coër. Hij twijfelde even hetzelfde te doen, maar besloot zich sociaal-aanvaardbaar te gedragen.
Ze verdwaalden, maar kwamen toch weer thuis. Ze vrijden en vielen daarna snel in slaap. Hij wou niet dat het ooit nog ochtend werd.

Ze ging weg. Ze spraken af aan het station. Hij besefte dat hij met haar mee zou moeten gaan, maar moest zijn spullen nog bij elkaar rapen. Ook wou hij nog douchen. Ze namen afscheid. Ze namen tijdelijk afscheid. Ze namen afscheid voor een uurtje, maar zij wou voor de zekerheid afscheid nemen voor goed.

Hij zei dat hij haar terug wou zien. Zij zei dat ze hem teug wou zien. Ze zei dat Spanje niet zo ver was, hij zei dat ze het wel zouden halen. Beide beseften ze dat ze mekaar waarschijnlijk nooit meer terug zouden zien.

Hij nam de metro naar Paris Nord. Hij dacht dat alle internationale treinen daar vertrokken. Hij zocht haar. Hij zocht de uren van haar trein op en ontdekte dat hij aan de andere kant van Parijs moest zijn. Hij besefte dat hij het niet meer zou halen. Hij wou zachtjes huilen, maar dat lukte hem niet.
Dag meisje van Spanje.

woensdag 4 april 2012

Ik zie je ooit wel weer

Ze deed alsof ze niet zag dat ik naar haar zat te kijken. We zatten aan het rafeltje. Zij, in haar gescheurde, beige broek; ik, met mijn baard van twee weken. De barman sloot de deur en de gordijnen en zette een asbak voor onze neus. We rookten zwijgend.

"Dus, Daan..." begon ze. Ze steunde met haar elleboog op tafel en hield haar sigaret naast haar gezicht. "Hoe gaat het met je?"
Ik keek in het rode puntje van mijn sigaret, trok de rook in mijn longen, keek het meisje in de ogen en blies de rook naast haar gezicht uit.
- "Goed, zeker..."
"Ik heb je al lang niet meer gezien."
- "Ik weet het."
Ik nam een slok van het glas wijn dat voor m'n neus stond. M'n derde.

- "Heb je me gemist?" vroeg ik.
Ze staarde bedenkelijk in de verte.
"Soms."
- "Wanneer dan?"
Ze zuchtte.
"Als ik dronken was. Of eenzaam. Of als ik je online zag staan."

"Heb jij mij gemist?" vroeg ze.
- "Elke dag."
"Leugenaar."

Ik dronk de laatste wijn op en ging aan de toog twee nieuwe glazen bestellen. Toen ik terug kwam zat ze naar haar gsm te staren.

- "Roept de verre wereld je al terug?" vroeg ik.
"Ja."
-"Blijf je lang?"
"Ik weet het nog niet."

Ze dronk in één teug de helft van het glas wijn leeg en rolde een nieuwe sigaret.

"Ik denk niet dat ik het kan, Daan."
- "Wat kan je niet?"
"Dit alles, dit leven."
- "Waarom kan je 't niet?"
"Ik kan het gewoon niet."

De barman begon naast ons stoelen op de tafels te zetten.

- "Blijf je tot na de winter?"
"Ja, ik denk het wel."
Nog een zucht.
"... als ik een huis vind."

- "Kom je even bij mij wonen?"
"Ik denk niet dat dat een goed idee is."
- "Ik weet het." zei ik. "Toch ben je welkom."
"Ik zal er over nadenken."

Ik vroeg of ik een sigaret mocht rollen. Mijn tabak was op.

- "Ik zou 't niet meer mogen verlangen, hé." zei ik.
"Nee, Daan." Ze blies rook boven mijn hoofd uit. "Het zou beter zijn van niet."
- "Toch doe ik het."

De barman kwam ons melden dat we op moesten hoepelen. Het was 's nachts nog altijd koud buiten.

"Gaan we naar huis?" vroeg ze.
- "Ja." zei ik. "Ik ben te moe en te dronken."

Ze twijfelde.

"Mag ik dan met je mee?"
- "Ja." zei ik.

En die nacht leek het alsof er eigenlijk weeral niets was veranderd.

Het vervolg

Ze zaten naar het scherm te staren. Hij zag dat ze ontroerd was door wat ze las. Onverzadigbaar bleef ze naar beneden scrollen, op zoek naar het vervolg. Maar ze kon het niet vinden, hij wist dat ze het niet zou vinden, simpelweg omdat het nog niet bestond.

Vond je 't mooi? Klik op "Vind ik leuk" en ik vertel je binnenkort een nieuw verhaal.

Hierzo ↑