woensdag 29 februari 2012

Over morgen

Ik zag ze van de bus stappen. Ze had een grote rugzak op haar rug en een tasje in haar hand. Ze keek rond, op zoek naar iets wat ze kon herkennen. Ze was op zoek naar mij. Ze keek nog eens naar de foto die ze afgeprint had, daarna keek ze nog wat rond. Ik besloot haar dan toch maar te redden en ging naar haar toe. "Eufrasie?" vroeg ik, "ben jij dat?" - "Daan!" zei ze. "Ik ben er eindelijk geraak!"

Ik vroeg of ze eerst haar spullen wou afzetten op mijn kot. Dat wou ze wel, dus namen we de metro naar mijn appartement. In de metro wisten we niet goed wat zeggen, dus zeiden we maar helemaal niets. Daarna wandelden we het kleine stukje tussen de metrohalte en het appartement.

Ik deed de deur open en liet haar voor mij naar binnen gaan.
"Zo", zei ik, "dit is mijn huisje."
Ze keek rond.
- "Het is nog gezellig" zei ze.
"Ja, het valt wel mee."

Ik toonde haar het zeteltje dat ik voor haar uitgeklapt had.
"Het is niet veel", zei ik, "maar ik denk dat je hier wel een paar dagen op kan overleven.
Ze knikte.
"Wanneer ga je terug?" vroeg ik.
- "Dat weet ik nog niet." zei ze.
"Ok" zei ik.

We gingen op de rand van het tweepersoonsbed zitten.

- "Het bed is wel zacht" zei ze.
"Ja, erg zacht." zei ik. "M'n zus wou niet in dit bed slapen omdat het te zacht is. Zij sliep op dat zeteltje"
- "Ik heb graag zachte bedden."
"Ik ook."

Toen stelde ik voor iets te gaan drinken. We namen de metro naar de Notre-Dame, stapten af en gingen naar het kroegje dat zich voor iedereen verborgen hield. Ik bestelde een pint en een zij bestelde wijn. We dronken en keken naar elkaar. Ze was mooi. Ze was stil.

Langzaamaan deed de alcohol zijn werk en werd mijn tong losser. Zij had het over de liefde en het lot, over de vuilheid van de liefde, over het egoïsme van het houden van. Ik had het over bier, over werken, over melancholie en hopeloze liefde.

Daarna gingen we naar huis en keken we een film. Het was een saaie, lange film, maar dat gaf niet. We waren moe, ik was een beetje dronken.

Ze viel naast me in slaap.
Ik keek naar het plafond.
Ik rookte een sigaret.
Daarna ging ik slapen.

De zetel was hard.

vrijdag 24 februari 2012

Voor Dwaalvis

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een "schrijfsel". Deze is voor Dwaalvis.)

Hij redt het wel.
Als ze hem vragen
hoe het gaat
dan zegt hij "goed".

Hij redt het wel.

Hij lacht
 op het feest
Hij drinkt
 op het feest
Hij juight
 op het feest
Hij feest
 op het feest

Hij redt het wel.

En als 's nachts
de gedachten komen
die hij nie wil dromen
dan wacht hij af.

Maar
 hij redt het wel.

Morgen.

Voor het sorry-meisje

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een "schrijfsel". Deze is voor Het Sorry-meisje.)


"Sorry" zei ze. "Ik kan me zo opjagen in zo'n dingen." - "Het geeft niet" zei ik. "Ik vind het ook klote." Verder ging mijn mening over de afschaf van de subsidie voor biologisch bietensap voor kansarme gezinnen niet. Ik lust geen bietensap.

We zaten in een klein, rustig cafétje. De naam van het cafétje was mij ontgaan. Ik ken Brussel niet. Brussel is voor mij die lelijke hoop gebouwen waar ze Frans praten en waar ik meestal helemaal niets te zoeken heb. Maar dit cafétje was in orde. Je kon er bovendien wat drinken.

"En wat doe je verder in je leven?" vroeg ik haar.
- "Euh, ik volg de politiek."
"Ja, dat hoorde ik. Waarom doe je dat?"
- "Omdat ik het beter wil maken."
"Wat dan?"
- "Alles."

Ik zuchtte. Ik vond het idee van "alles beter maken" ongelofelijk vermoeiend klinken. Ik zei haar dat.

- "Sorry." zei ze.
"Waarvoor?"
- "Omdat het vermoeiend voor je klinkt."
"Waarom zeg je daar sorry voor?"
- "Dat weet ik niet."

We bleven even in stilte naar elkaar kijken. Haar haren hadden in het vale licht van de tl-lampen een vreemde schijn, die ik moeilijk thuis kon brengen. Ze was mooi, maar had ook wat droevigs.

- "Sorry." zei ze.
"Waarvoor?"
- "Omdat ik... euh... altijd sorry zeg."
"Ik vind het best schattig."
Ze glimlachte. Ik ook.

"Ik vind het mooi dat je alles beter wilt maken." zei ik oprecht. "Ik kan dat niet meer. Ik ben dat optimisme verloren."
- "Ik heb het ook niet altijd makkelijk." zei het meisje. "Soms vergeet ik dat de mensen allemaal zo mooi zijn."
"Het leven is rot" filosofeerde ik luidop, "en alle mensen zijn klootzakken.
- "Dat is niet waar." ging ze tegen me in.
"Toch wel."

We dronken.

Ze boog zich naar me toe en gaf me een kus op mijn kaak.
- "Daan, ik denk dat het wel lukt hoor, de wereld redden."
Ik glimlachte. Ze was wel lief.
- "Maar nu moet ik gaan."

Ik keek toe hoe ze haar geitewollen handschoenen aandeed en hoe ze nog één keer naar me lachte voor ze de deur toe trok. Het was eigenlijk best een gezellig café. Nog ééntje, dan zou ik de trein pakken. En het leek alsof de zon weer zou gaan schijnen.

Tweede cadeautje voor Rauw

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen. Rauw besloot van de gelegenheid gebruik te maken en een tweede cadeautje op te eisen. Dat geeft niets, maar normaal is het maar één cadeautje per gebruiker. Omdat ik Rauw graag zie, maak ik voor haar/hem/het een uitzondering.)

"Moet jij nog wat?" vroeg ze. Ik keek naar mijn leeg glas bier, ik zag het dubbel. Toch zei ik dat ik er nog wel eentje op kon. "Ga jij er dan maar om", zei ze, "ik kan niet meer rechtstaan. Doe mij nog maar een rode wijn." Ik strompelde naar de toog en bestelde het gevraagde. Bij het wachten draaide ik me even om en keek hoe zij aan het tafeltje zat; ze was mooi; ze glimlachte. Daarna viel ze van haar stoel.

"Weet je" zei ik, toen ik weer op mijn stoel zat, "ik at jou deze week."
Ik sprak met een dubbele tong.

- "Hoe bedoel je?" vroeg ze.
Zij ook.
"Ik ben op restaurant geweest en ik bestelde een steak tartare."
- "En dan?"
"Rauw vlees..."
- "Ohja." ze keek even idioot en schoot daarna in de lach.
- "Rauw vlees! Ja, ik snap 'm." riep ze.
De andere mensen in het café keken vreemd in onze richting.

Daarna werd ze serieus en wees met haar wijsvinger naar mijn neus.
- "Ik ben wel geen rauw vlees, eh!" zei ze geaffronteerd.
- "Ik ben een vis."
"Wat voor vis?"
- "Een zeevis." Ze begon weer luidruchtig te lachen.
Ik deed mee.
- "Tonijn, dat ben ik. Ik ben een tonijn."
Ze ging rechtstaan en riep voor heel het café dat ze een tonijn was.

De barman deed teken naar mij dat ik haar rustig moet houden. Hij deed dat door "shhhht" te doen terwijl hij met zijn handen wapperde.

Ik nam Rauw's gezicht zacht vast met bijde handen.
"Shht, Rauw, je maakt teveel lawaai."
- "Ja" fluisterde ze, "ik ben luidruchtig."
Ze keek schichtig om haar heen.
- "Ze kijken naar ons."
"Nee" zei ik, "ze kijken naar jou."
- "Waarom?"
"Omdat je zo'n mooi meisje bent.

Ze sloeg weer in een schaterlach.
Daarna dronk ze haar glas wijn in één teug leeg.

- "Neem me mee naar je huis, Daan." zei ze.
- "Neem me mee, ik wil hier weg."
"Goed" zei ik, "Ik neem je mee."
- "Ik wil met je vrijen!"
"Dat is ook goed" zei ik, "maar morgen."
- "Waarom morgen?"
"Omdat je nu dronken bent."

Ze keek sip. Daarna stelde ze zich recht.
- "Dan vraag ik het aan iemand anders!"
Ik nam haar snel vast en leidde haar naar de deur.
"Neenee, kom jij maar mee met mij."
- "Maar ik wil nog wijn!"
"Nee, genoeg voor vandaag."

Onderweg zei ze dat ze me graag zag.

In mijn bed viel ze meteen in slaap. Ik nam haar in mijn armen en keek door mijn dakraam naar de sterren en hoopte dat ze morgen nog met mij zou willen vrijen.

zondag 19 februari 2012

Het Meisje met de donker bruine krullen - Tweede bedrijf

"Weet je wat ik nodig heb?" vroeg ik. Het meisje keek verveeld. "Iemand om graag te kunnen zien tot het einde van je leven?" zei ze. "Iemand om graag te zien tot het einde van mijn leven." bevestigde ik. Ik begon kennelijk in herhaling te vallen. Het meisje met de bruine krullen geeuwde. "En wat ga je daar aan doen?" vroeg ze. Dat wist ik niet. Daarom schonken we nog een glas wijn uit en gaven we een toast op het leven. Proost!


Er zat een lelijke oude man aan de toog. Hij dronk een Westmalle. Voor de rest was het rustig in café "de vergeten zakdoek". Wij zaten aan een schamel houten tafeltje en naast ons zaten nog twee meisjes aan een soortelijk tafeltje.

"Daan, je moet het af en toe eens een beetje loslaten." zei het meisje met de donker bruine krullen. "Liefde is niet alles, er zijn nog zoveel andere mooie dingen in het leven."
Ik begreep haar niet goed.
- "Zoals wat dan?" vroeg ik.
"Wel, zoals de vogeltjes en de bloementjes, zoals uitgestrekte grasvelden en oude wouden. De wereld, Daan, de wereld is prachtig."
- "Ja", zei ik, "de wereld is prachtig. Maar wat heb je er aan als je die schoonheid met niemand kan delen?"

Het meisje met de donker bruine krullen keek geaffronteerd.
"Ik zit hier toch?" zei ze. Ik lachte.
- "Ja, jij zit hier. Daar ben ik blij om."
"Wel, deel die schoonheid dan met mij?"
- "Dat wil ik graag doen."
We keken in elkaars ogen, lachten en klonken nogmaals op het leven.

"Ik wil ergens heen." zei ze plots.
- "Waarheen dan wel?"
"Portugal" flapte ze er uit.
- "Waarom Portugal?"
"Het begint met een P." zei ze.

Ik probeerde kilometers te berekenen.
- "Wel, dan zijn we weg, toch?"
Ze grijnsde. "Echt?"
- "Ja, waarom niet?"
"Ik weet het niet, dat is toch vreemd?"
- "Ja" zei ik. "Maar ik leerde dat vreemd soms goed was."

Ze lachte. "Ik vind jou een vreemde jongen, Daan."
- "Dat vind ik ook. Maar ik vind jou ook vreemd."
"Ik ook." zei ze grijnzend.

We dronken het bier, verlieten het café, wandelden arm in arm naar de parking, stapten in de auto en reden naar zaventem. Daar stuurde ik een berichtje naar m'n baas: "Sorry, kan morgen niet komen."

zaterdag 18 februari 2012

Voor Chenling

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een "schrijfsel". Deze is voor Chenling.)

Ze las de cijfers
schreef de tekst
bedacht ideeën
en gaf de presentatie

Daarna,
naar huis
ze at
de diepvries

De tv
gaf inhoud
de kat
intimiteit

Nee,
ze piekert niet,
ze slaapt.

vrijdag 17 februari 2012

Voor Ruben

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een "schrijfsel". Deze is voor Ruben, waarover ik weinig informatie vond.)

Zuipen,
die pint,
zuipen, nu!

Scanderend dwaalt hij
door de nacht
op zoek naar
't volgend diertje

dat hem voor even
aandacht geeft
een tijdelijke
pleziertje

Zuipen!
roept hij
Zuipen, nu!
Besteld het volgend pintje

Want als hij straks
naar huis moet gaan
huilt hij
als een kindje.

Voor Waiyen

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een "schrijfsel". Deze is voor Waiyen, die graag taalfouten opspoort.)

De beat gaar door
ze draaft steeds verder.

Ze stapt, ze trapt,
ze duwt, ze stampt.
De beat gaat door
en zij gaat verder.

Ze is prachtig,
ze is machtig,
de wereld
is van haar.

Mensen gaan op zij
want zij komt hier voorbij.

De beat gaat door
en zij loopt verder.

Voor Annabelle

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een gedicht. Deze is voor de mooie Annabelle.)

De spiegel loog niet.
Wat ze zag,
was wie ze was.

Ze was niet lelijk,
ze was best mooi.
Het litteken genas.

Maar,
Haar haren, dof.
Haar ogen, dof.
Vreugde die ze
had verloren.

Maar ze hield stand,
ze hield vol,
ze greep haar lach
en hield die in haar handen.

Morgen zou het beter zijn.
Later zou het beter zijn.

Vandaag, één lach.
Morgen een tweede.
De rest moeten we sparen.

Voor morgen.

Voor Rauw

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een gedicht. Rauw was de tweede. Er begon schot in de zaak te komen.)

Ze keek toe
hoe de vogels
het vlees uit haar
lichaam rukten.

Ze zei niets
toen de beul
zijn bijl
kwam slijpen.

Haar ogen
sloot ze niet
toen hij de
bijl ophees.

De pijn,
ze voelde niets
toen hoofd en
lichaam scheiden.

Voor Wendy

(Ik beloofde elke twitter-vriend die mij #ff'de te belonen met een gedicht. WendyKroy was de eerste. Tevens voorlopig de enige, godverdomme.)

Ze liep door,
Blik op oneindig.
Ze wist waarheen.

Dat had ze gekozen,
besloten en beslist.
Ze kon goed doen
alsof ze 't zeker wist.

Haar ritmische stappen
vormden een lied
dat enkel zij kon horen.

De peuk gooide ze weg.
Het tankstation brandde.
Ze was nog niet verloren.

woensdag 15 februari 2012

Het Meisje met de donker bruine krullen

Ze hing haar jas over de stoel en ging zitten. Ze had donker bruine krullen, "en puur natuur" had ze in een twitter bericht laten vallen. Ik, op mijn beurt, had haar overtuigd zo snel mogelijk wat te gaan drinken met me. Tot mijn grote verbazing had ze daarmee toegestemd. 

"Zo" zei ze, "hier zitten we dan, Daan."
Ik keek naar haar. Ze was jong, twintig, schatte ik.
- "Ja, hier zitten we." herhaalde ik. "Wat drink je?"
Ze zei dat ze wel een pintje luste en ik bestelde aan de toog twee pintjes.

Ik ging terug zitten. Ze keek me recht in m'n ogen. Ik ben dat niet gewoon, meestal ben ik het die het oogcontact forceert in de hoop dat 't meisje verliefd op me wordt.

"Ik vind het best een beetje spannend." zei ze.
- "Ik ook." gaf ik toe. "Ik ga niet vaak weg met meisjes die ik niet ken."
"Waarom niet?"
- "Ik krijg er altijd zoveel stress van."

Ze glimlachte vertederend. Ik wou dat ze niet vertederend glimlachte.
"Ben je dan zenuwachtig omdat je je afvraagt of ik vanavond met je mee naar huis ga?" Ze grijnsde.
- "Nee, dat helemaal niet." zei ik geaffronteerd. "Allez, ook." Ik dacht even na. "Goed, ja, misschien is het dat."
"Zou het helpen als ik dan nu al beslis" vroeg ze lachend?
- "Euh, ja, ik bedoel nee, of... Wacht, ik begrijp het niet... Dit is te vreemd voor m..."

Ze liet me niet uitspreken.
"Ik blijf vanacht bij je slapen, Daan." Daar was die grijns weer.
- "Euh, ok." stamelde ik.

"Goed, dan kunnen we nu praten." zei ze.
"Wat doe jij?"
- "Ik werk. En jij?"
"Ik studeer. En verder?"
- "Verder heb ik lief."
"Wie heb je lief?"
- "Iedereen."
"Ook mij?"
- "Jou zeker."

We pauzeerden even om op adem te komen.

- "En jij, wat doe jij verder?" vroeg ik.
"Ik heb ook lief."
- "Wie dan?"
"Ook iedereen."
Ik durfde niet vragen of ze mij ook lief had.

"Ik schrijf gedichtjes"
- "Ja, ik las er een paar."
"Nuja, schrijven, ik probeer te schrijven."
- "Ik vond ze mooi?"
"Echt?"
- "Ja." zei ik. Ik loog niet.

Ze staarde even stilletjes in de verte.

"Is het bij jou ook zo'n puinhoop in je hoofd?" vroeg ze.
- "Ja" zei ik. "Maar ik probeer het te verbergen."
"Lukt dat?"
- "Ik weet het niet, wat denk jij?"
"Ik vind dat het je lukt."

- "Begrijp jij die mensen die er in slagen het volledig te verbergen, voor iedereen?" vroeg ik.
Ze dacht na.
"Ik ken er wel enkelen, ja." zei ze. "Het zijn niet de leukste mensen."
- "Ik ken er geen, denk ik."
"Prijs je gelukkig. Tim is een eikel die aan niemand anders dan hemzelf denkt en Jurgen denkt alleen aan zijn sportwagen." Ik lachte.
- "Maar toch, lijkt het je niet makkelijker om minder puinhoop in je hoofd te hebben?" vroeg ik.
"Makkelijker wel" zei het meisje met de donker-krullende haren. "Maar waarom zou je makkelijker willen als het ook zoveel moeilijker kan?"

Ik dacht na. Ik hield van gemakkelijkheid.
- "Waarom zou je voor moeilijk kiezen als makkelijk ook bestaat?"
Ze lachte stiefmoederlijk en nam mijn hand vast. Haar handen waren warm.
"Denk je dat Tom of Jurgen hiervan zoveel genieten als wij nu doen?"
Ze aaide de palm van mijn hand.

We staarden even in elkaars ogen en moesten toen lachen.
- "Het is toch een beetje een vreemde situatie hé" zei ik lachend.
"Ja, een beetje wel." zei ze. Ze zei het op zo'n vertederende manier waar ik keer op keer verliefd op wordt.
"Laten we naar de film gaan." zei ze. "Dat maakt het misschien weer wat normaal."

We namen onze jas en gingen naar buiten.
Het regende niet, het sneeuwde niet. Eigenlijk was het best wel warm.

Ze kwam naast me lopen, nam mijn hand vast en legde mijn arm om haar schouder.
"Zo" zei ze, "dat is al veel normaler."
Ik knikte. Er stond niet veel volk aan de cinema en binnen was het donker er warm.

dinsdag 14 februari 2012

Het Meisje met het vingertje

Ze was ingedommeld. Ik reed aan een stevige snelheid door de nacht met haar op de passagierszetel. Ik vroeg me af wat ze aan het dromen was. Ook vroeg ik me af of ik ze wakker zou krijgen als we eenmaal toegekomen waren. En of we er wel zouden geraken, durfde ik me niet afvragen; hopelijk was er geen alcoholcontrole onderweg.

Twee uur later vond ik eindelijk een parkeerplaats in Courbevoie, dicht bij het appartement dat ik gehuurd had. Aan de horizon begon het ochtendgrijs lichter te worden. Het was al half acht ondertussen. Ik maakte het meisje, dat nu al even met haar hoofd tegen het raam lag, wakker met een kus.

"We zijn er, Marion." zei ik.
- "Waar zijn we?"
"In Parijs."

Ze was duidelijk nog steeds slaapdronken.

"Weet je nog, dat we naar Parijs zouden gaan?"
- "Nee, dat weet ik niet meer."
"Wel, je zei dat je mee wou gaan, dus hier zijn we dan."

Ze stapte uit de auto.

- "We zijn echt in Parijs?" vroeg ze verbaasd.
"Ja, we zijn in Parijs. Nuja, we zijn in Courbevoie, dat ligt eigenlijk net buiten Parijs."

Ze strompelde wat verder.

- "Je nam me écht mee naar Parijs?!" vroeg ze verontwaardigd.
"Ja."
- "Meestal nemen jongens mij mee naar hun kot..."
"Wel, eigenlijk doe ik hetzelfde" gaf ik toe.

Ik deed de deur van het appartement open en liet Marion binnen.
Ze keek even rond in het appartement.
- "Is dit jouw appartement?" ze wees naar de roze gordijnen.
"Nee, ik huur het van iemand."
- "Van wie?"
"Van een vrouw van veertig die er erg knap uit ziet op foto's."
- "Heb je ze dan nog niet gezien?"
"Nee, ik ken ze niet. Ik kreeg de sleutel van de overbuur."
- "Wat vreemd allemaal" zei ze.
"Ja", zei ik, "maar dat is leuk."

Ze ging in de zetel zitten. Ik ging naast haar zitten, met m'n arm over de leuning, kijkend naar haar gezicht.
"Ik vind je haar mooi."
- "Tja" zei ze. "Ik ook, anders had ik het niet gekozen."

We zaten even in stilte in de zetel tot Marion recht sprong en door de kamer wandelde. Ze keek naar de foto's die er hingen en naar de vreemde naakte paspoppen die her en der verspreid stonden.

- "Wat zou ze doen, die vrouw?"
"Ik weet het niet. Ik denk dat ze iets doet met kunst." zei ik. Ik moest toegeven dat ik niets wist over de vrouw die hier normaal woonde.
- "En je kent ze helemaal niet?"
"Nee."
- "En je woont in haar huis?"
"Ja."
- "Leuk." Ze glimlachte.
- "En kijk je dan in alle schuiven?" haar ogen keken ondeugend.
"Nee, ik blijf overal uit."
- "Echt?"
"Ja, tenzij ik me niet kan bedwingen." grijnsde ik.

Ze nam een boek van een tafeltje en bladerde erin.
- "Dit is een nederlandstalig boek" zei ze verrast.
"Ja, het is er eentje van mij."
- "Van jou? Heb jij het dan geschreven?" zei ze verwonderd.
"Ja. Of ja, het is de versie die ik ga opsturen naar uitgevers."

Ze bladerde even verder.
- "Het is leuk geschreven" zei ze.
"Dank je."
- "Maar, Daan, hier op de eerste bladzijde... een dt fout!"
"Waar?" vroeg ik. Ik sprong recht. Ik had dit manuscript door drie mensen laten nalezen, er konden geen dt fouten meer in staan...

"Ik wordt triest als ik zie hoeveel zij voor mij betekent, en hoe weinig ik voor haar." wees ze aan.
Ze keek kwaad.
- "Wat is dit, Daan?"
"Een dt fout... Ik moet 'm gemist hebben."
- "Ik had je gewaarschuwd, Daan."
"Ik weet het, Marion, maar ik schreef dit voor ik je kende."
- "Het spijt me, Daan. Ik wil dat je me onmiddellijk terug naar huis brengt."

Op de terugweg zeiden we niets tegen elkaar.
Voorbij Rijsel viel Marion opnieuw in slaap.
In Gent heb ik haar aan de zuid uit de auto gesmeten.

- "Het spijt me, Daan. DT fouten zijn een beetje mijn stokpaardje." sms'te ze nog.
"Het geefd niets." stuurde ik terug. "Droom zacht."

Het Meisje dat zich Sarah noemde

De bel ging, ik deed de deur open. Ze stond in de regen met een oude-bomma regenjas aan. Ze stond de bibberen van de kou, de oude-bomma regenjas leek weinig te werken. "Kom snel binnen, meisje." zei ik. Dat deed ze. "Ga maar door hoor" zei ik, terwijl ik haar door de inkomhal loodste, richting woonkamer. "Het haardvuur brandt en er is bier in de koelkast."

Ik hielp het meisje uit haar regenjas en hing de jas over een stoel. De stoel zette ik naast het haardvuur.
"Zet je toch, meisje." zei ik, en ik wees naar de lederen zetel die voor het haardvuur stond. Verkleumd ging ze in de zetel zitten. Ik ging in de tweede zetel zitten. Zo keken we even naar elkaar; zij verkleumd, ik bewonderend. Ik wachtte.

"Moet je wat hebben om te drinken?" vroeg ik. Ik sprong recht en wachtte op het meisje's antwoord. 
- "Een pintje kan er altijd in." grijnsde ze.
"Een pintje voor jou, komt eraan." zei ik lachend.

Ik nam twee pintjes uit de koelkast, keek in een spiegel of mijn haar nog goed lag en ging terug naar de living. Het meisje had ondertussen haar natte broek uitgedaan en was in haar onderbroek en t-shirt in de lederen zetel gaan zitten.

- "Ik hoop dat je 't niet erg vind? Mijn broek is nat." zei ze.
Ik vond het niet erg en gaf haar een pintje.
- "Maes", zei ze, "mijn merk."
"En ook het mijne." zei ik.

Ik ging terug in de zetel zitten.

"Zeg eens, meisje, waarom ben je eigenlijk gekomen?"
Het meisje zat met haar benen opgetrokken het blaadje van het bierflesje te trekken.
- "Wel, Daan... Mag ik je Daan noemen?" Ze keek een beetje verschrikt.
"Dag mag je zeker, meisje." stelde ik haar gerust.
- "Ok, Daan. Dus, ik kwam hier eigenlijk... om met jou te spreken?"
"Jij mag me steeds komen spreken." zei ik. Ik bedacht dat dat wat vies klonk.
"Maar over wat wil je dan spreken?"
- "Over jou, Daan. Ik wil graag over jou spreken."

Ik begreep het allemaal niet zo goed.
"Wat wil je dan vertellen?" vroeg ik.
- "Ik wil niets vertellen, ik wil gewoon met je praten."
"Maar over wat wil je dan praten?"
- "Gewoon, over jou."

Ik ging wat dieper in de zetel zitten.
"Goed, begin dan maar." zei ik een beetje geërgerd.
- "Ok." zei het meisje.

Ze bleef eventjes stil. Ik voelde haar naar woorden zoeken. Na even zoeken, begon ze traag en statig te spreken, alsof ze bij elk woord moest nadenken wat het volgende woord zou zijn.
- "Ik las wat je schreef over mij, Daan."
"Over jou?" vroeg ik verwonderd.
- "Ja, ik las wat je schreef over mij... en het heeft me geraakt."
"Hoezo, het heeft je geraakt?" vroeg ik.
- "Ja, het raakte me." zei ze.

"Maar wat schreef ik dan over jou?" vroeg ik.
- "Alles wat je schreef" zei ze kordaat.
"Hoe bedoel je, alles?"
- "Ja, alles wat je schreef ging over mij."
Het leek haar te irriteren dat ik het niet begreep.

"Maar, ik heb je nog nooit gezien!"
- "Ik heb jou ook nog nooit gezien, Daan."
"Ik ken zelfs je naam niet."
- "Mijn naam is Sarah."

Ik had moeite met deze hele ontmoeting te begrijpen.
"Maar, hoe kan ik dan over jou geschreven hebben, als ik je niet eens kende?"
- "Omdat je aan me dacht, Daan. Je kende me al voor je me ooit gezien hebt. Je kende me al voordat ik aanbelde en jij de deur open deed."
"Hoe bedoel je?"
- "Ik ben Maaike, Daan. Ik ben Maaike, en Nele, en Sien, en Lotte... Ik ben ze allemaal, Daan."
"Maar jij bent Sarah?"
- "Sarah ben ik ook."

Het houtvuur knetterde. Ergens hoorde ik een kat miauwen in de duistere nacht. Ik keek naar Sarah, zij keek naar mij. Ze was mooi, die Sarah. Ze had bruine krullen. Ik hou van bruine krullen.

"Maar wat kom je dan doen?" vroeg ik. Er klonk wanhoop in mijn stem.
- "Ik kom van je houden." Haar antwoord was kordaat.
"Maar waarom?"
- "Omdat ik van jou hou, Daan."
"Maar waarom?"
- "Omdat je zoveel over me schreef."
"Maar het ging niet over jou!"
- "Jawel, Daan. Het heeft altijd over mij gegaan."

"Maar dat kan niet, Sarah! Ik kende je nog niet."
- "En toch speelde ik al in jouw gedachten."
"Maar, hoe kan dat?"

Sarah stond recht en kwam naar me toe.
- "Stil nu maar, Daan. Het komt in orde." fluisterde ze.
Ze ging op mijn schoot zitten.
- "Ik ben er nu, Daan." zei ze. "Ik ben er en ik zal steeds van je blijven houden."
"Van me houden...?" vroeg ik verschikt.
- "Ja, voor altijd, Daan."
"En als ik niet van jou hou?"
- "Je zal wel van me leren houden, Daan."

Ze nam mijn gezicht vast en kuste me.
Ik voelde haar koude handen door mijn haren gaan.

Ik keek naar haar. Ik bedacht dat dit het mooiste meisje was dat ik ooit gezien had. Ik kon haar borsten zien door haar natte t-shirt. Haar krullen waren speels en prachtig, haar ogen waren hemelsblauw. Ik voelde me inderdaad verliefd worden op dit meisje.

Maar dit kon niet waar zijn, dit kon niet gebeuren. Zulke dingen gebeuren niet in de echte wereld. Dit gebeurt enkel bij rocksterren of internetfenomenen; niet bij gewone burgers als ik. Niemand weet mij wonen, niemand weet mijn naam! Er was maar één conclusie, dacht ik: ik moet aan het dromen zijn. 

"Hoe lang blijf je?" vroeg ik.
Ik was bang voor het antwoord.
- "Blijf nou stil, Daan."
"Maar hoe lang blijf je, Sarah?"
- "Tot morgenvroeg." fluisterde ze in mijn oor.

Sarah likte de traan van mijn wang, en fluisterde: 
"Je moet niet huilen, Daan. Morgen avond kom ik alweer terug."
Ik nam haar in mijn armen en huilde voor de rest van de nacht.

donderdag 9 februari 2012

Daten met Duchka - derde bedrijf

(Naar aanleiding van volgende tweet zag ik mij genoodzaakt mijn fantasie bij te stellen.
@DaanSkaeg Je moet weten dat ik helemaal niet van honden, noch babytjes hou. Ik ben zachtaardig op een andere manier. Verlegen ook.)

(Disclaimer: dit is een werk van fictie. Alle overeenkomsten met bestaande personen, dood of levend, berusten op louter toeval.)

Ik werd wakker door het kraaien van een haan. Eventjes was ik gedesorienteerd, de drank van gisteren avond lag nog op mijn maag en ik wist niet meteen meer waar ik was. Ik keek rond. Ik lag op een veldbed in een kamer die ik niet kende. Naast het veldbed stond een hemelbed met een tiental knuffels, daartussen een meisje. Toen begon het me weer te dagen, ik was bij Duchka blijven slapen.

Ik keek rond. Ik lag in een kleine, gezellige kamer. Er stond een kleerkast, een klein bureautje met bureaustoel, een laptop op de bureau en een boekenkast halfvol boeken. Op de bureaustoel lag een wit kleedje, het was een beetje verfrommeld. Onder de bureau lag een blad papier. Ik lag er te ver van om te kunnen lezen wat er op stond.

Ik moet hier weg, dacht ik bij mezelf. Maar beneden hoorde ik levende mensen en ik dacht dat dat mogelijk wel eens ouders zouden kunnen zijn. Ik ben niet goed in ouders ontmoeten. Eigenlijk ben ik in het algemeen niet goed in mensen ontmoeten. Dus stond ik op en sloop naar het raam.

Duchka's kamer was op de eerste verdieping en al snel zag ik dat er geen bomen naast het huis stonden waarin ik kon ontsnappen. Ook zagen de muren er glad uit en stond er onder het raam een glazen serre. Het raam was, met andere woorden, uitgesloten.

Misschien kon ik langs de gang sluipen en ongemerkt de biezen nemen, dacht ik. Maar plots hoorde ik het geritsel van een donddeken achter me.

"Goeiemorgen, Daan" zei Duchka.
Ik draaide me om en toverde mijn beste glimlach te voorschijn.

- "Hey, Duchka" zei ik zo opgewekt mogelijk.
- "Heb je lekker geslapen?"

Duchka zat wat naar haar tenen te kijken. Ze maakte geen oogcontact.
"Ja hoor." zei ze. "En jij?"
- "Ja, ik ook wel."
"Ok."

Ik stond doelloos in haar kamer en zette me dus maar doelloos in haar bureaustoel. Het was een goede bureaustoel, hij draaide zonder piepen. Ik draaide anderhalve draai zodat ik nu naar Duchka's bed gericht stond. Duchka zelf zat nog steeds rechtop naar haar tenen te kijken.

- "Goed", zei ik, "misschien kan ik maar beter gaan."
"Als je wil mag je blijven." De woorden klonken smekend.
- "Wil je dat ik blijf?"
"Ja" zei ze stil.

Dus bleef ik op de bureaustoel zitten. Ik draaide nog een rondje. Duchka bleef naar haar tenen kijken.
Op de bureau lag een krantenknipsel met een foto van Kim De Gelder. Iemand had rond zijn foto een hartje getekend. Dat vond ik vreemd.

- "Duchka, die foto hier..."
"Ja, dat is een foto van Kimmy. Ik ben zijn fan."
- "Zijn fan?"
"Ja, ik hou van zijn werk."
- "Hoe bedoel je?"

Duchka werd stil.
"Daan, ik heb dit nog aan niet veel mensen gezegd. Ik zou het leuk vinden als je het aan niemand doorverteldt. Kan je dat beloven, Daan?"
Ik knikte. - "Ja hoor, je mag me vertrouwen, Duchka."
"Ok, ik vertrouw je Daan." zei ze stil. "Ik haat babytjes."
- "Je haat babytjes?"
"Ja, ik haat ze enorm."
- "Hoe kan je nu babytjes haten?"
"Ik weet het niet. Ik doe het gewoon."

Ik werd er even stil van.

"Vind je me raar nu?"
- "Een beetje" moest ik toegeven.
"Ik begrijp je wel. Ik vind mezelf ook soms raar."

We zaten even in stilte naar Duchka's tenen te kijken.

- "Vond je het leuk gisteren?" vroeg ik.
Duchka knikte.
"Ik vind het leuk om bij jou te zijn."
Ik wist niet goed of ik het leuk vond om hier te zijn, maar ik vond het in ieder geval razend interessant.
- "Ik vind het ook best leuk om bij jou te zijn." zei ik dan maar.

"Weet je" zei ze, "soms probeer ik zo hard normaal te zijn dat ik mezelf een beetje verlies." zei Duchka schoorvoetend.
- "Ja, ik heb dat ook soms." zei ik. "Wat doe je dan?"
"Wel, zoals die hondjes van gisteren... Ik hou eigenlijk helemaal niet van hondjes."
- "Waarom zei je dan dat je van hondjes hield?"
"Omdat ik zo graag normaal wil zijn, zoals die andere meisjes die zomaar door het leven dartelen alsof er niets aan de hand is."

Dat begreep ik volledig. Ik wou ook wel best normaal zijn, hoewel ik ook dagen had dat ik me volledig in de excentriciteit wou begeven. Maar bovenal wil ik gelukkig zijn, dacht ik bij mezelf. Gelukkig zijn en niet te veel nadenken over de dingen.

- "Normaal is ook niet alles" zuchtte ik.
"Ik denk dat het eenvoudiger is." zei Duchka.
- "Daar kan je wel eens gelijk in hebben."

We zaten in stilte te luisteren hoe iemand beneden fluitend de afwas deed. Of ik ging er in ieder geval van uit dat het de afwas was.

"Daan" zei Duchka aarzelend. "Je mag ook hier komen zitten hoor.
Ik stelde me recht en ging op het bed zitten. Duchka rook lekker. Ik heb dat niet snel, dat ik meisjes lekker vind ruiken, maar Duchka rook lekker. Ik zette me dicht naast haar en zij legde haar hoofd in mijn schoot. Ik vroeg of ik aan haar haar mocht komen en Duchka knikte.

(Ik heb slechts recentelijk geleerd dat je niet zomaar aan het haar van een meisje mag komen, dat is immers heiligschennis in sommige kringen. Uren werk kunnen verloren gaan met één simpele aanraking.)

Ik ging met m'n haren door de bruine krullen en Duchka knorde zacht.

- "Is er eigenlijk iets waar je wel van houdt, Duchka" vroeg ik.
"Ja", zei ze. "Vleermuizen."
"En jongens die m'n hoofd masseren." zei ze snel toen ik m'n handen weg haalde.
- "Oh, ok." zei ik, terwijl ik die massieve krullen weer door mijn vingers liet glijden.

Zo bleven we even op het bed zitten. De tijd tikte langzaam voorbij en eigenlijk vond ik alles best in orde.

"Daan" zei Duchka plots. Ze had haar ogen gesloten en lag in het duister van haar gedachten te genieten. "Wil jij eigenlijk kinderen?"
- "Nee." loog ik.
"Okay", zei Duchka. "Dan is het allemaal goed.

Daten met Duchka - tweede bedrijf

(Naar aanleiding van volgende tweet zag ik mij genoodzaakt mijn fantasie bij te stellen.
"@DaanSkaeg Je schetst een nogal hovaardig beeld van me. Ik ben veel zachtaardiger.")

Duchka stond me op te wachten aan het station. Ze had een dikke, wollen trui aan en een wollen muts op haar hoofd. "Hey Daan", zei ze opgewekt. "Ik ben blij dat je er geraakt bent." Ze aarzelde even. "Ik heb je een beetje gemist."


Het was een kleine week sinds onze eerste date en ik was verwonderd geweest toen ze me plots sms'te dat ze me nog eens wou zien. Ze had gestuurd dat ze het erg leuk gevonden had, ook al had ik niet veel gezegd. Ook zei ze dat zij mij deze keer een stad zou tonen, dus sprong ik diezelfde avond nog op de trein.

Ze zag er knap uit onder die muts; een klein, schattig meisje met een stralende glimlach.
"Waar gaan we heen?" vroeg ik. Haar zachtheid werkte aanstekelijk, of misschien was het deze stad wel die mijn zware gemoed lichter deed lijken. Wat het ook was, ik was blij hier te zijn.

- "Ik dacht van even naar de jazz club te gaan" zei ze opgewekt. "Lijkt je dat wat?"
"Natuurlijk lijkt me dat wat" zei ik grijnzend. Dit meisje mocht me meenemen naar het vagevuur, ik zou nog gelukkig zijn.

We wandelden door geel verlichte straten tot we in een groezelig steegje aan kwamen.
- "Hier is het" zei Duchka. Ik liet haar voorgaan en keek hoe ze met moeite de massief eiken deur open duwde. We werden begroet door een uptempo jazz deuntje en de geur van warme chocolademelk en whisky.

We gingen binnen en Duchka deed haar muts en jas uit. Haar krullenbol exploseerde als het ware uit haar muts. Ze zocht een plekje aan een klein rond tafeltje in een hoek van de kroeg en ik ging tegenover haar zitten.

- "Ik heb over je gedroomd" zei Duchka, toen ze neer zat.
"Oh, enkel mooie dingen, hoop ik?"
- "Ja, zei ze. Het was een mooie droom."
"Over wat ging hij dan?" vroeg ik. Ik merkte een zekere aarzeling op.
- "Ik durf het niet goed te vertellen." zei ze blozend.

Heerlijk, dacht ik. Dit mooie meisje heeft erotische dromen over mij. Het leven lacht me toe.

- "Wel", ging Duchka verder, "ik was een prinses en ik was opgesloten in een groot, vuil kasteel door een mytisch wezen met grote horens. En jij was een prins."
"... en ik kwam jou bevrijden?" vulde ik aan.
- "Ja" zei Duchka. "Ik zag je in de verte aankomen, rijdend op je eenhoorn."
"Ik reed op een eenhoorn?" vroeg ik ongelovig.
- "Ja. Jij reed op een eenhoorn. En aan de horizon stond een regenboog."
"Heh, en wat gebeurde er toen?"
- "Jij versloeg het monster en ik reed met jou weg op die eenhoorn."
"Dus jij ging met me mee?"
- "Ja, en de eenhoorn kon ook vliegen."
"Waar vlogen we dan heen?"
- "Naar jouw kasteel natuurlijk."

Ik begon me stilaan af te vragen of dit dezelfde Duchka was die ik een paar dagen eerder ontmoet had.
- "We landden op je balkon. Het was zo'n rond balkon, zoals dat balkon van Jasmine in die Disney film Aladin."
"En daar streken we neer op die eenhoorn?"
- "Ja" zei ze. Ik dacht een verliefde, dromerige blik op te merken.
"En toen?"
- "Jij nam me vast en kuste me."
"En vond je dat fijn?"
- "Heel fijn."

Ze keek glimlachend in mijn ogen. Ik vroeg me af of ik me dan nu naar haar moest toebuigen, of dat ik moest blijven zitten. Ik ben nooit erg goed geweest in het aanvoelen van dat "moment".

- "... en toen kwamen de puppies!" zei Duchka.
"Puppies?" En ik dacht dat ik vreemde dingen droomde.
- "Ja, een hele nest puppies kwam naar ons toe gestrompeld en we speelden ermee tot ze allemaal in slaap gevallen waren."
Ik begon het gevoel te krijgen dat ik hier zo snel mogelijk weg moest.
Ik zag dat zij zag dat ik me niet op mijn gemak voelde.
De barman kwam rond en ik bestelde een pintje. Duchka bestelde een warme chocomelk met slagroom.

- "Je vindt dat toch niet raar hé, dat ik mijn droom aan jou vertel?"
"Nee" loog ik. "Ik droom ook soms rare dingen."
Ik probeerde te bedenken wat ik laatst droomde. Ik denk dat het die droom was waar kleine aliens onder mijn huid een kolonie gesticht hadden en op een dag besloten uit te breken. Ze broken door mijn huid heen en ik stierf in een plas bloed.
- "Ik hou van puppies." zuchtte Duchka.
Ze zat dromerig naar het plafond te staren.

Ik nam een grote slok van mijn pint.

"Vertel eens, Duchka, wat heb je nog allemaal gedaan deze week?"
Ze dacht diep na. "Wel, eergisteren ben ik gaan helpen in het asiel en gisteren schreef ik een gedichtje."
Ik besloot het onderwerp "asiel" te negeren.
"Een gedichtje?"
- "Ja" zei ze opgewekt. "Wil je het eens horen?"
Ik wou het graag horen.
Duchka stelde zich recht, ging naar de bar, vroeg of de muziek eventje uit mocht, ging daarna op een stoel staan, haalde een blaadje uit haar zak en sprak met statige stem:

"Puppies zijn schattig,
Puppies zijn zacht.
Maar soms hebben ze koud
In de gure nacht.

Maar elke pup weet
Dat op zo'n nacht
De zachte Duchka
Thuis op hen wacht.

Dus kom, puppies, kom
Ik geef jullie eten
Die kille koude
Zal je gauw vergeten."

Ergens achteraan de kroeg begon een oude man luid te applaudiseren. Duchka klom van haar stoel en ging weer tegenover mij zitten. Ze lachtte.
- "Wat vond je ervan?" vroeg ze.
"Ik vond het wel mooi." loog ik. Als er iets was dat die vreemde Duitse film mij geleerd had was het dat liegen toegestaan is, zolang het maar lieve leugens zijn.
- "Ja, ik vind het ook goed gelukt." zei Duchka. "Ik heb er de hele dag aan gewerkt."

Toen zei ik dat ik dringend weg moest om de trein te halen.
Ik dronk de rest van mijn pint uit, deed m'n jas aan, rolde een sigaret en wenste Duchka een goede nacht.

- "Maar... Blijf je dan niet nog even?"
"Ik moet morgen werken." loog ik alweer.
- "Maar ik had gehoopt dat je zou blijven slapen."

Ik keek naar die krullenbol, ik keek naar die prachtige glimlach, ik keek diep in die donkere ogen, slikte m'n trots in en zei "Ok, misschien kan ik nog heel eventjes blijven".

Toen we bij Duchka's huis toekwamen was ik weeral flink aangeschoten. Duchka klom op de zolder, nam een veldbed, gaf het aan mij en ging naar de badkamer om haar pyama aan te doen. Toen ze terug kwam gaf ze me een kus op m'n wang en zei, "Slaapwel, Daan. Ik wens je prettige dromen." Daarna kroop zij in haar eigen bed en deed het licht uit. Ik kroop in het veldbed en vroeg me af wanneer de eerste trein was.

In het donker zei Duchka: "Daan, ik zie je graag."
Ik deed alsof ik sliep.
In de verte hoorde ik een puppie huilen.

dinsdag 7 februari 2012

Daten met Duchka

"Goed," zei ze, "Ik ga er van door. Vaarwel, Daan." Ze gaf me een kus, draaide zich om en sprong op de trein. Het was half zes in een stad die ik ondertussen te goed had leren kennen. Bovendien was het erg koud geworden nu Duchka weg was. En mijn buikpijn was ook meteen over.

Ze zei dat ze Duchka heette en dat ze mij een vreemde vogel vond. Dat vond ik goed, want ik vond mezelf ook best een vreemde vogel. Daarna zei ze dat ze wat wou drinken. Dat vond ik ook goed, want ik was nog niet dronken. Bovendien had ik buikpijn en hoopte ik dat die weg zou gaan.

Zo kwam het dat ik op een zaterdag avond in café "De zinloze hopeloosheid" een duvel en een witte wijn bestelde. De duvel, die dronk ik zelf op; Duchka sipte van de witte wijn. En zo zaten we tegen over elkaar, aan het houten tafeltje, met een krakend beatles album op de achtergrond.

"Zo, Daan. Wat doe jij in het leven?" Ze had de enge stilte die tussen ons in lag gebroken met een vlijmscherp cliché. Ik vroeg me af of ik moest vertellen dat ik me elke nacht in slaap dronk en naar melige Duitstalige films keek. Zodoende duurde het even voor ik antwoordde.

"Sneller, Daan. Ik ben een internetfenomeen, ik heb geen tijd om te wachten op antwoorden van beginnende schijvertjes zoals jijzelf."

Ik aarzelde.
- "Goh. Eigenlijk niet zoveel. Overdag werk ik om 's avonds te kunnen rusten."
"Een mooi antwoord, Daan." zei ze. "Ik hou van de poëtische opbouw van die zin."
- "Ja, ik ook", loog ik. En jij?"
"Ik? Ik ben een internetfenomeen. Ik schrijf tekstjes en zet die online. Bovendien kan ik mooi zingen."
- "Ja, ik heb ze gelezen."
"Goed van je. Zag je ook mijn filmpjes?"
- "Nee." zei ik.

Ze zuchtte.
"Kijk, lieve Daan. Als je mijn stalker wilt zijn, zal je aan mijn lippen moeten hangen."
- "Ja, ik weet het", zei ik beschaamd. "Ik ben nogal nieuw in deze dingen."
"Dat geloof ik best. Maar misschien moet je dan maar eens proberen met een ietwat minder bekend internetfenomeen?"
- "Misschien. Maar ik ken er niet zo veel. Bovendien zag jij er het zachtst uit op je foto."
"Dat is terecht. Ik ben ook tamelijk zacht."

Het werd weer even stil. Ik zat naar mijn halve duvel te staren, Duchka gewoon maar uit het raam. Ze zag er inderdaad best wel zacht uit. Bovendien had ze krullen. Ik ben altijd al een beetje verliefd geweest op krullen.

"Zo", sprak ze na enkele minuten staren. "Dus jij bent verliefd op me geworden?"
Ik moest wel toegeven dat ik dat een beetje was geworden.
"Waarom?" vroeg ze. Haar ogen verraadden grote verwachtingen.
- "Omdat je zoveel woorden kent." loog ik.

Duchka bloosde. Ik durfde niet vertellen dat ik pas net verliefd geworden was, precies omdat ze bloosde.
"Dat is waar, ik ken erg veel woorden. Weet je dat de gemiddelde mens maar drie-en-zestig duizend woorden kent? Ik ken er zeker het dubbele." Ze lachtte. "Hoeveel woorden ken jij, Daan?"
- "Het gemiddelde" stamelde ik.
Ik dronk nog wat van mijn duvel en staarde in de verte.
Duchka sipte van haar wijn en staarde in de verte.

"Je bent gek in je hoofd, Daan. Je hebt zeker één of meerdere aandoeningen." Haar ogen keken serieus.
Ik beaamde dat. - "Er is er nog geen enkele officieel vastgesteld, Duchka. Maar ik geloof best dat er wel enkele zitten te sluimeren."
"Dat heb je vaak," ging ze verder, "zo'n aandoening die onderhuids blijft sluimeren tot ze er plotseling doorbreekt. Dat zie je ook vaak in films. Kijk jij films, Daan?"
- "Ja, ik kijk graag eens een film."
"Welke films kijk je dan?"
- "Van alles een beetje. Soms kijk ik Duitse films terwijl ik huilend in mijn bed lig."

Ik vervloekte mezelf omdat ik me had versproken. Duchka leek het laatste deel van de zin echter te negeren.

"Ja, daar hou ik ook van. Zo'n lekkere Duitse film onder een warm donsdeken."
Ik beaamde alweer. Daarna kocht ik een tweede duvel en een tweede witte wijn.

"Goed, hier zitten we dus." zei Duchka. "Hier zitten en we moeten hier blijven zitten tot we hier vandaan gaan."
- "Wil je weg, Duchka? Als je dat wilt dan mag dat."
"Nee, ik vermaak me wel." zei ze, "ook al zeg jij niet veel."
Ik zei niets.

"Ik zie het al" begon Duchka weer, "jij hebt een gat in je wereld en je wilt dat opvullen. Daarom ben je op zoek naar een meisje. Je denkt dat zo'n meisje dat gat in je wereld kan opvullen, maar je bent mis."
- "Dat is waar, Duchka, dat heb ik ook al eens bedacht."
"Ja, jij denkt teveel." zei ze. "Gelukkige mensen denken waarschijnlijk minder dan jij."
- "Dat is ook waar, Duchka. Ik denk zelfs dat ik grotendeels in mijn hoofd leef."
Ze lachte. "En hoe is het daar, in dat hoofd van je?"
- "Redelijk koud."
Ik lachte niet.

"Maar hoe komt dat gat dan?" vroeg Duchka. "Hoe heb je dat gat zo groot laten worden?"
- "Wel", vertelde ik, "het zit zo. Eens was het een klein gaatje. Een gaatje waar precies één klein meisje in paste. Dus nam ik een meisje van de straat en stak het er in. Het was een lief meisje, een teder meisje, zo'n meisje waarvan je zegt, ja, dat is een goed meisje om gaten mee te vullen."
"Goed, een meisje dus."
- "Niet zomaar een meisje..."
"Alle meisjes zijn zomaar meisjes, Daan. Je kan er niet omheen, een meisje heeft een poes en twee borsten, verder zijn het meisjes."
- "Dit meisje niet."
"Jawel. Maar goed, wat gebeurde er toen?"

Ik staarde nog wat in de verte. Het kwetste me een beetje dat Duchka m'n meisje eenvoudigweg "meisje" had genoemd.

- "Wel, dat meisje had honger, dus gaf ik haar eten" ging ik verder.
"Dat is erg nobel van je."
- "En terwijl dat meisje daar zo zat te eten, keek ik naar haar."
"En je at ook zelf iets?"
- "Ja, ik at ook zelf iets. Maar dat meisje werd dus dikker en groter, het groeide en groeide. En dat gat, dat werd dus ook steeds groter. Dat rekte als het ware uit."
"Dat heb je met gaten", zei Duchka, "ze blijven meestal niet even groot.
- "Ja. En op het einde was het meer een groot, gevuld gat dan iets anders."
"... en toen is dat meisje verdwenen."
- "... en bleef er enkel een groot gat over."

Duchka knikte. "Ik begrijp wat je bedoelt."
"Maar je bent erg dom geweest, Daan. Je mag dat niet laten gebeuren."
- "Het ging vanzelf" zei ik, "ik kon er niets aan doen."
"Alweer fout, Daan" zei Duchka. "Jij hebt volledige controle over alles wat er in jezelf gebeurt."
- "Hoe bedoel je dat, Duchka?"
"Wel, het was jouw keuze om dat gat te maken, het was jouw keuze om het te vullen. En het was ook jouw keuze om dat meisje te laten ontsnappen."
- "Hoe was dat mijn keuze, Duchka?"
"Je hebt je lot in eigen handen, Daan. Alles wat je doet is dus je eigen schuld."

Ik werd stilaan een beetje kwaad op die Duchka. Dat kwam mij hier even de les spellen over mijn diepste gevoelens.

- "Heb jij je lot dan in eigen handen, Duchka?" vroeg ik.
"Nee, ik laat het maar een beetje begaan."
- "En word je daar dan gelukkig van, Duchka?"

Ze dacht na.
"Nee, maar ik ben ook niet ongelukkig."

- "Geluk is het gebrek aan ongeluk" mijmerde ik.
Het werd weer even stil.

"Goed", zei Duchka terwijl ze zich recht stelde en haar jas nam. "Kom, Daan, we gaan dansen."
Ik nam mijn jas en volgde Duchka naar buiten.
"Waar kan men hier dansen, Daan?"

Ik wist het niet goed, ik zei dat ik niet zo'n danser was. Dat vond ze stom, ze zei dat iedereen kon dansen. Daarop ging ze de eerste de beste kroeg binnen waar luide muziek speelde en jongeren aan het feesten waren. Ze danste. Ik bestelde nog een witte wijn en een duvel. Daarna zwaaide ik wat met mijn armen en mijn benen. Duchka vond dat uiterst vermakelijk.

"Je danst zoals een marionet." riep ze.
Dat was waar.

Ik had ondertussen nog meer buikpijn gekregen van de opbouwende seksuele spanning in mijn ziel en de duvels die zich begonnen op te stapelen in mijn maag.

Toen Duchka klaar was met dansen zei ze dat ze naar buiten wou. Het was koud buiten, maar ik had een warme jas aan, die ik aan Duchka gaf. Zo stond ik te rillen, terwijl Duchka lekker warm in een dubbele jas zat. Ik rookte een sigaret.

"Roken schaadt de gezondheid." merkte Duchka op.
- "Dat weet ik" zei ik. "Maar niet roken schaadt mijn ziel."
"Dat is bullshit" zei Duchka.
Daarna wou Duchka naar de sterren kijken.

We gingen in een park in het gras liggen, naast elkaar. Ik had het nog steeds koud. Er was weinig bewolking, dus keken we naar de sterren.
"Ken jij de Lion King, Daan?"
- "Ja" zei ik.
"Ik ook" zei zij.

Stilte.

"Je mag me knuffelen als je wilt."
- "Ok" zei ik. Ik knuffelde Duchka.

Stilte.

"Ik ga naar huis" zei Duchka.
- "Goed" zei ik.

We wandelden naar het station.

Het vervolg

Ze zaten naar het scherm te staren. Hij zag dat ze ontroerd was door wat ze las. Onverzadigbaar bleef ze naar beneden scrollen, op zoek naar het vervolg. Maar ze kon het niet vinden, hij wist dat ze het niet zou vinden, simpelweg omdat het nog niet bestond.

Vond je 't mooi? Klik op "Vind ik leuk" en ik vertel je binnenkort een nieuw verhaal.

Hierzo ↑