zaterdag 29 juni 2013

Anxienty

I've never named it anxiety. I've never named it anything, to be honest. I just was. I knew I could get over a relationship. I always knew it was only a temporary situation that would be fixed given enough time. It's not even that much time this time, six months should do. Hell, I've already spent one month alone, the next five months should be peanuts. And yet...

I've found out that I love this girl. I have found out that I don't want to go on without this girl. I have found out that I want to do everything in my power to make this girl happy. And making her happy maybe means to let her go...

And yet I can't. I can't think of what I had just two months ago and agree that I do not have it anymore. I hate myself for being who I was two months ago. I hate myself for not being able to do whatever she asked of me at that point in time. I hate myself for not realizing how much you meant for me.

I still have the bracelet you bought for me, laying on my night stand. I've never really liked bracelets, but you have bought it with love. Now I feel silly for not wearing it.

"I love you. I love you. I love you." It keeps repeating in my mind. Hell, I would even dance for you, if it would make you come back. I would dance for you and keep dancing until I die, if it just meant that you would be there in front of me, dancing with me.

If only I could turn back time.

I am afraid. I am so much afraid of everything that is going to happen in the future. Will I ever see you again? Will I ever touch you again? Will we ever share the bed again? Or will you just get over me and move on.

I want to construct a life with you. I want to build a house with you. I want to have a family with you. I want to follow you to wherever you go. Just to be with you and to be happy.

I see your smile when I close my eyes.

It is too late. It's been too late for months. It's been too late since I started doubting my feeling for you. And I hate myself for it. And I am afraid of losing you, even though I already lost you. I feel like I cannot handle anything anymore, not a normal life, not even waking up in the morning, or going to bed.

I can't shake this feeling, this fear, this image of a life without you. A life without love. My logic doesn't compute anymore, only the emotions and the fear stays.

I try to imagine how it felt to touch your lion-king hair.

"It's only temporary, it's only temporary, it's only temporary." I repeat it over and over again, hoping that I will once believe it. But I never do. This feeling, it seems like it will last forever.

When I open the door of our old house, I always think your dog will come running down, to welcome us when we finally arrive home. But even the dog is gone.

The discussions that we had, they all feel so meaningless now. Why would I mind talking to your sister? Why would I mind having a walk during office hours? Wouldn't it all be easy if it just meant you would spent more time with me?

Your brought so much positivism in my life.

And yes, of course I am afraid I would fall in the same old routine again. Of course I am afraid I would become the same asshole I was before if I get what I want. But I don't want it to be like that. I will not allow it anymore. I will seek help, I will listen to your advice, I will hang myself before I would ever lose you again. And I don't want to fight the same discussions over and over again anymore.

When I go to bed, I hug my pillows and try not to think about you. I should have hugged you more when I had the chance.

I am trying to be happy for you, because you were able to get out. But I can only think about my life without you. I can only think of the darkness of the night. I can only think of how much I will actually miss you.

I'm a fool.

Ik ben zot.

Ik sta op het punt om een koord te pakken en me op te hangen. Ik ben héél hard op zoek naar een reden om het niet te doen. Ik heb het gevoel dat m'n leven op dit moment aan een zijden draadje hangt. Ik wil een koord pakken en me ophangen. En liefst nu meteen.

Wat is er in godsnaam nog over om voor te leven?

Was ik maar een beetje vriendelijker geweest. Had ik maar zeker geweten dat ik van haar hield. Had ik maar gewoon een klein beetje meer moeite gedaan. Ik ben niet zo moeilijk...

Mijn leven hangt vast aan het hare. Ik wil zo niet langer meer leven. Ik wil los staan van haar, ik wil niet dat ik haar nodig heb. Ik wil niet dat ik iemand nodig heb om dit tranendal te overleven...

Ik kan het echt niet meer...

Zaterdag avond

Het meisje van een nacht ligt op m'n arm in te dommelen.
Ik neem de sigaret uit haar mond en kus haar op het voorhoofd.

Schreeuwen dat ik het fout had.
Schreeuwen dat ik er spijt van heb.
Schreeuwen dat het beter kan.
Maar jij luistert niet.

Ik ga naar beneden.
Het meisje blijft boven.
Het meisje slaapt.
Ik rook haar sigaret.

Het meisje van de nacht roept ook iets.
Maar ik begrijp niet wat ze roept.

Ik denk aan je als ik door het raam naar de sterren kijk.
Ik mompel dat ik je nodig heb.
Het meisje van een nacht is een schamele uitweg.

Ik mompel dat ik wou dat het meisje van een nacht jou was.

Morgen stuur ik je weg, meisje van de nacht.
Maar vanavond hou ik nog van jou.

Hoor me schreeuwen.

Aftellen

Ik tel af.
Elke minuut van elk uur van elke dag van elke week.
Tel ik af.

Tot je plots vraagt,
gaan we geen pint gaan pakken?

En dat je dan zegt,
ik mis je.

En dat je dan zegt,
ik hou nog steeds van je.

En dat ik dan zeg,
deze keer wordt het anders.

En dat jij dan zegt,
dat is okay.

En als dat nooit is,
dan tel ik wel op.

donderdag 27 juni 2013

Zelf.

Het spookt nu al een maand door mijn hoofd. Niet steeds, en ook er steeds mezelf van overtuigend dat ik het nooit zou doen, maar het spookt wel in mijn hoofd. Niet theoretisch, niet abstract, maar zeer praktisch en gedetailleerd.

Eerst moet ik de plankjes van het plafond los maken. De plankjes zijn erg dun en hebben geen draagvermogen. Een paar keer m'n vuist tegen zetten moet dus meer dan voldoende zijn om ze weg te halen. De ideale plaats is sowieso boven de trap, gezien daar het meeste plaats over is.

Onder de plankjes zit meteen ook de dakstructuur. Ik heb de plankjes er zelf aan gehangen, dus ik weet hoe die structuur in elkaar zit. Het is een v-vorm met daaronder een horizontale plank om het geheel recht te houden. De hoek vorm dus een A-vorm.

Qua koord opteer ik, denk ik, voor een simpele koperen elektriciteitskabel. De kabel is dun, maar ik ben er vrij zeker van dat het mijn zestig kilo wel kan trekken. Dankzij het plastiek aan de buitenkant denk ik dat het niet meer zal snijden dan nodig. Dankzij de A-vorm van de balken kan ik de kabel gewoon door het dak vlechten; er is geen nood aan haken of katrollen.

Eenmaal daar aangekomen zitten we bij het grootste probleem: de val. Het is simpelweg niet hoog genoeg om comfortabel te zijn. Om dit op te lossen dien ik een aanloopje te nemen van de trap om er dan van af te springen. De krachten die dan van toepassing zijn zouden voldoende moeten zijn.

Eenmaal daar aangekomen is het ofwel voorbij, ofwel niet voorbij. Als ik verkeerd spring, dan is de meest pessimistische situatie dat ik daar nog een minuutje hang af te zien. Veel hoop is er op dat moment in ieder geval niet meer, er is geen stoel of steun in zicht en het enige wat er voor mij dan nog op zit is aftellen tot het einde. Tellen vanaf zestig zou voldoende moeten zijn.

woensdag 26 juni 2013

Over hoe ik besloot je graag te zien

Het is gebeurd. Het gebeurde niet met stiekeme blikken in een klaslokaal, of met stiekem handjesgevrei in de cinema. En ook niet met lange liefdesbrieven of met geheime afspraakjes in de Vooruit. Het gebeurde ook niet op slag en ook niet na heel lang samen zijn. Nee, dat was allemaal te vroeg. Het gebeurde toen jij stopte met mij graag te zien.

De mensen zeggen dat ik je niet graag zie. De mensen zeggen dat ik me enkel slecht voel omdat ik jou mis. De mensen zeggen dat ik niet jóu, maar de relatie mis. De mensen zeggen veel en vaak ook hetzelfde. De mensen zijn mis.

Ik ben het slechtste lief geweest. Of ja, misschien zijn er ergens op deze aardkloot nog lieven die slechter zijn dan mij. Van die lieven die hun meisje de kop in slaan als ze te laat thuis komen, bijvoorbeeld. Zo ben ik niet. Ik heb mijn meisje nooit de kop ingeslaan als ze te laat thuis kwam. Maar ik was geen voorbeeldig liefje.

Dat kwam omdat ik eigenlijk altijd dacht dat ik je maar een beetje graag zag. Ik heb er lang over nagedacht en ik heb heel lang naar de mensen geluisterd. Ik zag je niet graag; meisje, m'n meisje. Ik was je al aan het vergeten, ook al was je hier nog maar net.

Maar nu zie ik je graag.

Ik heb het uit mijn diepste gevoelens gepuurd. Ik ben er naar op zoek gegaan, naar mijn diepste gevoelens. Ik ben er naar op zoek gegaan en ik heb gezien dat ik niet de relatie mis, maar jou. Ik heb er heel lang over moeten denken, maar nu weet ik het wel zeker. Ik wou graag alleen zijn. Ik wou het graag omdat ik je eigenlijk niet zo heel graag zag.

Ik zag je een beetje graag, dat wel. Ik zag je een beetje graag en ik dacht, als ik ze nu een beetje graag blijf zien dan zie ik haar binnenkort heel graag. Maar ik had geen tijd om je te missen en ik had geen tijd om je nog meer graag te zien.

Maar nu zie ik je graag. Nu heb ik tijd gehad om je te missen. Nu heb ik je ook effectief moeten missen. En nu is het allemaal al véél te laat.

Geef me een klok en ik draai ze terug.
Geef me een mes en ik snij je uit mijn verleden.
Of geef me een pistool opdat ik het lijden verzacht.

Nonsense.
Ik hou van jou.

maandag 24 juni 2013

Rebound

Ik zat op een barkruk, aan de bar van het dambert. Maaike zat naast me. We hadden de hele avond al niet veel gezegd, maar daar voelde ik me prima bij. Ik dronk een vedette, zij dronk een duvel. En we staarden eigenlijk maar wat voor ons uit.

Soms wierp ik stiekem eens een blik op haar lijfje. Het was vreemd hoeveel details ik in die korte tijd vergeten was, maar toch had het ook iets bekends. De laatste keer dat ik dit lijfje gezien had, was toen het naakt naast me in bed lag. Het leek langer geleden dan het eigenlijk was.

"Maaike" zei ik, terwijl ik m'n pint omhoog tilde. "Op het leven!"
Ik was eigenlijk alweer te dronken om goed te zijn.
Maaike hief haar glas op en bevestigde: "Op het leven."

Ze had een schart op haar arm. Haar huid was precies zoals ik hem mij herinnerde. Ik wou eigenlijk niets anders dan met mijn vingertoppen over die huid strelen. Heel zachtjes, zonder ze eigenlijk echt aan te raken. Daarna zou ik een scherp mes nemen, haar arm villen en haar huid meenemen om thuis zorgvuldig te bewaren.

Ik had moeite met haar in de ogen te kijken. Alles in haar ogen bracht me terug naar verre verledens die nu niet meer mochten bestaan, maar die zich in mijn verdoemde brein nog steeds nestelden.

"Maaike" vroeg ik, half dronken en half gek. "Wil... wil je misschien mijn rebound zijn?"
Ze keek verontwaardigd. - "Je rebound van wie?"
"Mijn rebound voor jou."
Ze keek me gepuzzeld aan.
- "Hoe kan ik nou je rebound voor mezelf zijn?"
Nu was ik het die haar gepuzzeld aan keek.
"Euh..." bracht ik stamelend uit.
Ik kon niet meteen een goede uitleg bedenken dus staarde ik maar even voor me uit.

Bij het binnen komen had ze me een vriendelijke kus op mijn wang gegeven. Het was betekenisloos geweest, maar toch nam het me terug naar die enkele weken geleden, toen ze nog in m'n armen in slaap gevallen was.

- "Voor hoe lang?" vroeg Maaike.
Ik was verbaasd, ik had eigenlijk geen antwoord verwacht.
"Voor eventjes." antwoordde ik.
- "Maar hoe lang is eventjes?" vroeg ze.
"Gewoon, van vandaag tot misschien het einde van mijn leven?"
- "Nope, te lang." zei ze luchtig.

Ik nam de laatste slok van m'n vedette en keek haar in de ogen. Ik vond het moeilijk om haar in de ogen te kijken. Die grote, blinkende pupillen met daarachter een wereld van gedachten. Ik bedacht hoe ik graag met een klein mesje een kleine opening in haar ogen had willen maken om daardoor in haar gedachten te kunnen kruipen.

- "Wel, doe je geen tegenvoorstel?" vroeg ze kordaat.
Ik dacht even na over wat ze gezegd had.
"Misschien" zei ik voorzichtig "tot jij dood gaat?"
Ze lachte haar tanden bloot.
- "Ja, dat zal wel korter zijn, maar nog steeds te lang."
"Wat denk je van een decennium?"
- "Te lang.
"Vijf jaar?"
- "Te lang."
"Een jaar?"
- "Nog te lang."
"Een nacht?"

Ze glimlachte. 
- "Daan Petersen Skaeg, een nacht wil ik bij je blijven."
Ik ging met mijn vingertoppen over de huid van haar arm.
"En misschien een week?" vroeg ik, half smekend.
Ze legde haar hand op mijn hand.
- "Wat denk je van een weekend?"
Ik glimlachte. Ik legde mijn hand op haar zij en trok ze zachtjes naar me toe.
"Dat zou ik leuk vinden, Maaike."
Ze omhelsde me terwijl ze me zacht in m'n nek kuste.

- "Ik heb maar één voorwaarde, Daan." fluisterde ze in mijn oor. "Het is een heel eenvoudige voorwaarde." Ze ging terug rechtop zitten en keek me in de ogen. "Je mag niet verliefd op me worden."
Ik knikte.

Ik nam m'n jas, kuste Maaike op haar voorhoofd, zei "tot ziens" en trok de deur achter me dicht. Twintig minuten later kroop ik alleen in m'n bed. En ik deed heel hard m'n best niet meer verliefd te zijn op Maaike.

zondag 23 juni 2013

Whisky en Spinvis

"Jij kijkt niet meer met je ogen, meid." Ik zat aan de whisky, zij aan de wijn. "Wat zie je, als je naar me kijkt?" vroeg ik. Ze keek me aan met woedende ogen. - "Een klootzak" zei ze, na een korte pauze. "Een klootzak dus?" vroeg ik. - "Ja, een klootzak." Ze was niet kwaad, ze had zich niet eens opgewonden. Ze zei koel en ijzig. Ik had zin om mijn vuist in haar gezicht te gooien. "Okay" zei ik, en ik nam nog een slok whisky.

"Je speelt het hard, Maaike. Je speelt het veel harder dan dat ik van je verwacht had." Ze antwoordde niet. "Ik heb je gekwetst, ja. Maar dít, dit verdien ik niet." Ze zei nog steeds niet, maar nam een marlboro sigaret en stak ze aan. "En waarom ben ik dan wel een klootzak?" Ik deed om kalm te blijven.  Zij blies de rook voor zich uit, terwijl ze me indringend in de ogen keek.

- "Jij doet nooit iets voor iemand anders als je er zelf geen voordeel uit haalt."
Ik stond verstomd.

"Ik stond er anders wel altijd als er aan je huis gewerkt moest worden." zei ik. "En ik was er ook toen je moest verhuizen. Ik heb je altijd geld geleend als je het nodig had. En als je droevig was, of het ging even niet meer, dan stond ik meteen aan je deur."

Ze keek me kwaad aan.
- "Je gebruikte me gewoon als spaarpot."
Ik begreep het niet.
"Op de bank kreeg ik anders wel gewoon interest."

Ze antwoordde niet.

"En Jozef, die ik vorige week ook hielp verhuizen, dat was ook voor m'n eigen voordeel te doen?" ging ik verder. "En al die uren in die verdomde discotheek, denk je dat ik dat voor mezelf deed?!"

Ze antwoordde niet.

"En die godverdomde familie-zondagen. Elke fucking zondag naar je moeder. Deed ik dat ook voor mezelf?!"

Kalm blijven, Daan - dacht ik bij mezelf.

"Altijd ben je welkom geweest, elke keer, elke avond, wanneer je maar wou. Je moest gewoon binnen komen en ik gaf je een bord! En nooit, nooit heb ik ook maar één keer gevraagd om bij te leggen."

Ik zweeg. Ik begreep het niet. Ik had haar gekwetst, maar toch niet erg genoeg om me voor altijd te haten. Zij keek me aan, van haar sigaret trekkend, denkend, pijnsend.

- "Je..." ze stopte, dacht na. "Je doet ook nooit wat je zegt."
"Hoe bedoel je?"
- "Dat je dingen zegt, en ze daarna niet doet."
Ik begreep niet van waar die gedachten nu wel allemaal kwamen.
- "Zoals wat?"
"Je zei dat ik me mocht domiciliëren op je adres.
- "Je hebt me meteen erna gedumpt!" schreeuwde ik.

Ze zweeg.
Ik had geroepen.
Ik had de discussie verloren.

Het was stil.

- "Je... je zei dat je me niet graag zag."

Ik dacht na over hoe ik me vorige maand nog voelde. Het was waar, ik wist niet zeker of ik haar graag zag. Ik dacht aan hoe pijn het enige bewijs van liefde is. Ik dacht aan hoe ze mij nooit gekwetst had, over hoe ik haar nooit had moeten missen, over hoe onzeker ik was geweest over die liefde. En zij had dat natuurlijk gezien.

"Dat is waar. Ik heb me vergist."
- "Je zei dat je me niet zou missen."
"Ik zei dat ik dacht dat ik je misschien niet zou missen."
- "Toch zei je dat je er genoeg van had."
"Ik heb me vergist."
- "Zie, je doet niet wat je zegt."
"Ik heb me vergist!"

Het bleef zich in mijn hoofd herhalen. Daan, hoe je stem onder controle. Hou je gevoelens onder controle. Je hebt geen controle over de situatie, ze wilt niet naar je luisteren, ze begrijpt je niet meer.

"Ik hou van je." zei ik stil.
Ze antwoordde niet.

"Ik hou van je en ik wil je nooit meer kwetsen."
Ze bleef stil.

"Ik wil er alles aan doen om je nooit meer te kwetsen.
Ze huilde één traan.

- "Ik kan je niet meer vertrouwen, Daan."
"Dat spijt me." zei ik bedrukt.

Ik was alles verloren.
Ik zou alles altijd weer verliezen.
Ik dacht aan de loop van een Luger.

Ze nam haar jas, dronk de wijn uit en gaf me een kus op m'n voorhoofd.
"Haat me niet?" fluisterde ik wanhopige.
Ze zei niets, maar deed haar jas aan, ging naar buiten en trok de deur achter zich dicht.

Ik dronk whisky en rookte sigaretten.
En daarna luisterde ik naar Spinvis.

Monster

Liefste,

Waarom heb je een monster van me gemaakt? Je denkt dat ik slecht ben, je denkt dat ik een klootzak ben, je denkt dat ik nooit iets voor niemand doe. En je denkt dat ik je nooit graag gezien heb.
Ik ben dat niet, Maaike.

Je denkt dat ik enkel aan mezelf denk, dat andere mensen de pot op kunnen, dat ik je hond haat.
Ik ben dat niet, Maaike.

Je denkt dat ik geen pijn heb. Je denkt dat ik de relatie mis. Je denkt dat ik jou niet mis.
Je bent mis, Maaike.

Vergeet me niet, Maaike.
Vergeet niet hoe ik echt ben.

Dag, liefste.
Tot in een volgend leven, als we beide katten zijn.

donderdag 20 juni 2013

Storm

"There is a storm coming." she said. I looked at the dark sky above the sea. - "Yes, I think so too." We were cleaning the table outside, bringing the empty dishes and empty bottles of beer inside. It had been a hot day and we had ended it with a small dinner and beers. In those days we still ended days with small dinners and beers. She hugged me and gave me a kiss. - "I like thunderstorms", I said. She smiled. "I never liked them", she said, "except with you."

We went inside, but left the door open. Outside we could see the first rain falling. Thick, wet drops of water were raining down on the terrace. Somewhere in the distance, a first lightning strike over the sea.

We went to bed. It was still hot, way too hot for me. She put her head on my shoulder, while we listened to sound of the rain and the far away thunder.

"Did you ever fear thunder?" she asked.
I thought for a while. - "I don't think so", I said. "I think I've always loved it."

The drops of rain got thicker as the storm got closer.

- "Did you fear thunder, when you were small?" I asked.
"Yes", she said, "a bit."
- "What do you think about when you hear thunder?"
Now it was her turn to think for a bit. After a long silence, she said: "Only you."

The storm was getting really close now. Thick drops of water turned our terrace into an ocean of water. The sound of thunder really filled the air now, with lightning almost constantly filling the dark, night sky.

- "Let's go outside," I said, "to watch."
She wasn't sure. "Why?"
- "Just, to watch. We can stay at the door."

We went to the terrace door. I went outside, she stayed inside. Immediatly, I was wet to the bone, but I didn't mind. I loved the feeling of rain, the thick drops massaging my body. The skyline was amazing, the sea seemingly filled with balls of lightning. It felt like we were in the middle of a fight between two unearthly forces.

It didn't take too long. After about twenty minutes the sky got less dark again. The rain stopped. We went outside and I took a shower. She smiled at me, when I came back to the bed. She put her head on my shoulder again, looking at the open window.

"Do you think this will last forever?" she asked.
- "The storm?"
"No." She paused. "Us."
I smiled. "Why not?"
She smiled. "Yes, why not."

Somewhere outside the last raindrops were falling, and for one moment I believed, from now one everything would always be fine.

woensdag 19 juni 2013

Regen

"Het regent, Maaike. Ik denk dat je beter mijn paraplu meeneemt." Ze zat in m'n oude zetel. Ik zat naast haar. Ze keek over haar schouder naar buiten. - "Nee, 't is goed." zei ze, "ik blijf wel slapen." Ik knikte. "Dat is natuurlijk ook goed." Ze zuchtte, duwde haar sigaret uit in de asbak, nam een slok van haar pint en ging met haar hoofd in m'n schoot liggen. - "Ben je zeker?" vroeg ze. "Tuurlijk."

Ik ging met m'n vingers door haar haren. Buiten joeg de wind de regen op. Ze had haar ogen gesloten. We luisterden naar The XX. Ze zei niet veel. Ze had de hele avond niet veel gezegd. Dat vond ik best.

Buiten begon het te stormen. Een bliksemschicht gooide even de schaduw van een boom in het huis. Daarna een donderslag, ergens in de verte.

"Ik ga dan eens gaan slapen" zei ik.
Ze opende haar ogen en knikte.
"Ik zal je een dekentje geven."
Ze knikte.
"... of, als je wil, mag je ook gewoon bij mij in bed slapen."
Ze twijfelde even, maar knikte dan toch.

We gingen naar boven. Ik deed m'n broek uit en kroop in het bed.
- "Mag ik je t-shirt lenen?" vroeg ze.
"Ik heb wel een propere liggen beneden" zei ik.
- "Nee, dat is ok" zei ze.
Ik deed m'n t-shirt uit en gooide 'm naar haar.

Ze deed haar topje uit. Haar borsten waren anders dan ik ze me herinnerd had. Ze trok m'n t-shirt aan.
"Hij ruikt een beetje..." zei ik beschaamd.
- "Nee, dat geeft niet" zei ze.
Ze kroop naast me in bed. Ik knipte het licht uit.

Een tweede bliksemschicht verlichte de kamer.
Ik zag dat ze met haar ogen open naar het plafond lag te staren.

Zo lagen we in het donker.
Ik vroeg me af hoeveel centimeter mijn hand van haar hand weg lag.

"Maaike?" vroeg ik. Haar nam bleef steken in mijn keel, dus ik kuchte en vroeg het opnieuw.
- "Ja?"
"Heb je me eigenlijk gemist?"
Ze zei niets.

Het bleef even stil.

Ze draaide zich naar me toe, kroop een beetje dichter en sloeg haar arm om me heen. Daarna trok ze haar lijfje tegen me aan. Ze drukte haar want tegen me aan. Ik dacht dat ik voelde dat die nat was.

Ze zei niets, maar ik ging met mijn hand over haar rug. M'n vingertoppen een halve millimeter van haar huid verwijderd. Maanden had ik me afgevraagd hoe haar huid alweer voelde.

Ik drukte haar dichter tegen me aan en kuste haar in haar nek.
"Droom zacht, Maaike" fluisterde ik.
- "Droom zacht" zei ze zacht.

Buiten raasde de wind nu hard. Bliksemschichten en donderslagen wisselden elkaar af. Het dakraam stond op een kier en de wind waaide zachtjes binnen. En het meisje van m'n leven lag voor één nacht nog eens heel dicht bij me. En dat zou ik misschien morgen kwijt zijn, maar eigenlijk ook nooit meer kwijt geraken.

maandag 17 juni 2013

Het is een spijtige zaak, beer.

Het is een spijtige zaak, dacht ik, dat ik hier nu wakker lig. Het was kwart voor vier en tot nu toe had ik nog maar een paar uur geslapen. Ik knipte dus maar mijn nachtlampje aan, stak een sigaret op en staarde wat voor me uit. Inderdaad, een spijtige zaak. En over een uur zouden die idiote vogels weer wakker worden. Een spijtige zaak, dacht ik bij mezelf. Spijtig.

Op het linker nachtkastje stond een teddybeer. Eigenlijk wist ik niet van waar die teddybeer kwam, maar hij stond hij al een tijdje. Het was een oude teddybeer, met hier en daar een scheur die onhandig opgelapt was. Hij stond daar al lang, op dat nachtkastje, dag en nacht voor zich uit starend.

Ik nam de teddybeer en zette hem op het lege hoofdkussen naast me. De beer keek triest voor zich uit, met een vreemdsoortige triestigheid in zijn ogen. "Kop op" zei ik, terwijl ik hem zachtjes over zijn wollen haren aaide. "Het komt wel goed." De beer zei niets. "Het komt altijd goed, beer." herhaalde ik. De beer antwoordde nog steeds niet. Klote beer.

Ik zuchtte. "Had ik nu maar een revolver" zei ik luidop, meer voor mezelf dan voor de beer. "Een Luger P08, zo'n vuile nazi-revolver." Ik keek naar de beer. "Wat ik er mee zou doen?" antwoordde ik. "Je vuile berenkop er af schieten, om te beginnen, om te beginnen." Ik deed alsof ik een Luger P08 vast had en de beer de kop af schoot. De beer, op zijn beurt viel om.

"Het is je eigen fout, beer." zei ik. "Het is je eigen fout dat ik je kop afgeschoten heb." De beer lag met zijn kop in een plas berenbloed. "En denk maar niet dat ik er plezier aan had, beer." Ik zuchtte. "Het schot heeft nu waarschijnlijk de buren wakker gemaakt, en dat zal ook wel wat consequenties met zich meebrengen." Ik keek naar de beer die met het gezicht naar beneden op het kussen lag en zuchtte hard. "Ja, die zullen natuurlijk de politie bellen." De beer reageerde niet.

"Ben je dood, beer?" vroeg ik. "Want als je niet dood bent, ben je echt wel een klootzak." Ik gaf de beer een mep, kreeg spijt en besloot de beer het voordeel van de twijfel te geven. De beer was dood en dus géén klootzak.

Ik legde de Luger P08 op het rechter nachtkastje, deed het licht uit, ging terug op mijn rug liggen, nam de revolver terug in mijn hand, gooide het in de lucht, ving het terug op, richtte op de foto van Maaike, zette de loop tegen mijn kop, richtte het weer op Maaike en schoot een gat in het plafond.

"Het is een spijtige zaak, beer." Ik zette de beer recht op mijn borstkas, zijn twee zwarte ogen melancholisch boven mij uit starend. "Ik zei dat het een spijtige zaak is, beer." De beer reageerde niet. Ik gooide de beer op de grond en gooide de Luger P08 erbij. "Hier, beer. Doe daar maar wat mee."

Ik knipte het licht terug uit, sloot mijn ogen en zag in het donker van mijn gedachten hoe de beer zich moeizaam oprichtte, de revolver in zijn wollen poten hield, richtte en schoot. Ik voelde hoe de kogel zich in slowmotion in mijn voorhoofd boorde. "Het is een spijtige zaak", dacht ik. "Het is een spijtige zaak." Ik voelde de kogel tegen mijn schedel duwen, steeds harder, tot mijn schedel plots meegaf en de kogel zich in mijn zwarte hersenen boorde.

"Het is een spijtige zaak, beer." zei ik. "Maar nu ga ik slapen."

zondag 16 juni 2013

Dronken.

Ik was even oprecht gelukkig.
Maar toen werd ik langzaamaan opnieuw nuchter.

vrijdag 14 juni 2013

K'm 't gehad

't Is tijd dat het eens gedaan is met dat geneut. Ik heb 't niet meer nodig, dat gezaag. Vanaf vandaag ben ik weer een man, met z'n vuisten gebald; klaar om te beuken op die muur die me omwalt. Kommil foo ten top.

K'm geen goesting meer om kwaad te zijn op mezelf. K'm geen goesting meer om kwaad te zijn op jou. Laten we dus samen maar ons eigen ding doen.

K'm iets gedaan dat je me nooit zal vergeven. Ik heb het nog niet eens helemaal gedaan, maar ik ben er mee bezig. En k'm er al spijt van. Maar 'k moet. 't Moet. Voor altijd gedaan, maar 't moet.

Niet meer radeloos. Beterschap in zicht. En 'k zie je geirn, maar 't moet niet meer. D'r moet niets niet meer.

'k Zal proberen d'r voor je te zijn, als je dat wilt. En als je niet wilt, laat ik je gerust. 't Moet niet. Niets moet.

'k Mis je. Maar 'k ga d'r niet meer over neuten.

donderdag 13 juni 2013

Sometimes I dream

Sometimes it feels like it's all just a dream. Sometimes it feels like tomorrow I'll just wake up and you'll be snoring next to me. I go downstairs, make coffee, open the door for the dog, smoke a filthy cigarette and come back to bed to hug you. And then I look at you and I realise I'm so lucky that you are still here.

Sometimes I have trouble realising the truth.

How far to go?

Maaike,

I know I made mistakes. I know I made a huge amount of mistakes. The biggest mistake I made was not knowing if I loved you or not. I don't know why I didn't know for sure, and most people tell me that I didn't; otherwise I would have known.

I don't know about that.

Our cat is sitting in the sofa. Our cat is sitting on the place where your dog used to sit. Or, well, back then it was our dog.

I've been thinking about a lot these days. Or better, these weeks. I've been wondering what I see as love, I've been wondering how I react to love.

Our cat still smells the dog. He's looking for him. He doesn't trust it here. But I've locked him up, so he can't leave. I need him here, for now.

Most people will say it's wrong, but I strongly feel like my love is bounded with pain. I've always loved people more after they've hurted me. It's fucked up, I know. But I have the feeling it's true. And I'm hurt now, Maaike, so I know I love you. A strange miswiring in my brain; I hate my brain.

Our cat jumped from the sofa and walks towards the door. He wants to go out. I don't want him to go out. It's easy to control a cat.

I want to start again and do things better, Maaike. I want to improve how I am. I want to stop saying those stupid things to you. I want to make you feel happy, want to know who you are. Completely. I want to wake up next to you, want to fall asleep with you in my arms. I want you to tell me those crazy stories. I want you, now.

Our cat is angry. Our cat is noisy. She's calling for help, help to let her out. No, cat. You stay here.

A friend once told me that, if I even decide to change how I treat you, I should keep in mind that I have to keep it up until the end of times. I'm not going to lie, I'm afraid of that. I'm afraid that I maybe can't keep up my good promises. But I want to try. I want to try it for you. And I believe I can do it.

The cat keeps screaming, so I open the door. He runs away at nearly the speed of light.

I know you'll probably never give me the chance again. I'm trying to be okay with it. But please, don't let it be like all the Maaike's before you. I'm not ready to never see you again.

Our cat is sitting on the windowsill. He's looking inside. I'm imagining that he's checking if I'm still alright. I imagine he's checking if it's alright to go.

I miss you, Maaike. Actually, I miss all of you. I'd like to go out and have a drink with every single one of you. Because I've been acting stupid and I want to make it up to you all.

Our cat runs away, runs to the garden.
I hope it will be back later.

I hope you'll be back later.

Love,
Daan.

zaterdag 8 juni 2013

AfSCHIJT

Dag.

Het was wel leuk, de laatste jaren.
Veel meegemaakt. Veel gevreeën.
Veel filmkes gekeken. En ook wel veel gedronken.

Ja, 't was plezant. Maar ook een beetje zinloos.
Vond jij 't ook niet een beetje zinloos, Maaike?

Ik heb nooit echt geweten hoe het zonder jou moest.
Ik heb wel zo'n beetje geleefd hoor, Maaike.
Ik heb zo'n beetje zitten scharrelen, heb nagedacht over het leven.
Ik heb ook zónder jou veel gevreeën.
Ik heb zelfs vaak met mezelf gevreeën.

Maar... zinloos? Ja.
Zonder jou werd het allemaal erg zinloos.

En 'k heb best wel geprobeerd om je terug te halen, Maaike.
En 'k heb best wel geprobeerd om een nieuwe Maaike te vinden, Maaike.
Maar ik heb nooit erg veel geduld had.

Ik denk dus, Maaike, dat we het hier best afsluiten.
Dat we er hier, als het ware, maar een punt achter zetten.
Want ik sta eigenlijk al te lang met mijn rug aan de verkeerde kant van de muur.

Hij moet hoger, Maaike, die muur.
En er mag niemand meer aan de verkeerde kant staan.
Ik aan de ene, jij langs de andere kant.

Je hoeft niet te huilen, Maaike.
Het is allemaal oké.

Het is altijd allemaal oké.

woensdag 5 juni 2013

Koppig.

"Ge zijt gewoon koppig." zei ze. Ze zuchtte. "Waarom ben je zo koppig? Je ziet toch dat 't niet goed voor je is." Ik antwoordde niet, ik keek enkel nors voor me uit. "Geef nu toch gewoon aan jezelf toe dat het niet had mogen zijn!" - "Fuck off" zei ik, "ik ga slapen", en ik ging naar de slaapkamer.

In m'n hoofd ontspon zich een wereld zonder haar. Ik verzon een wereld waar ik elke dag whisky dronk en naar Spinvis luisterde. Een wereld waar ik tot een stuk in de nacht aan mijn roman kon schrijven, ongestoord door mens, met enkel een dikke kater om me gezelschap te houden.

Het duurde een tiental minuten voor ze ook naar de slaapkamer kwam. Ik had de lichten al uit gedaan en ik lag met m'n rug naar de deur. Ik hoorde hoe ze de deur dicht deed en hoe ze, in het donker, haar kleren uit deed. Ze deed alles uit, behalve haar onderbroek. In het donker strompelde ze naar het bed.

Zou ik dat kunnen, vroeg ik me af? Zo zonder mensen leven? Hoewel, zonder mensen... ik zou natuurlijk wel nog af en toe eens iets gaan drinken. Maar ik zou alleen leven, als een monnik, toegewijd aan zijn werk. Geen meisjes, behalve de occasionele scharrel. Zou ik dat kunnen?

Ze stootte zich tegen de metalen frame van het bed. Ze vloekte. Ze vloekte meestal als ze zich pijn deed. Ze deed zich vaak pijn. En ik, ik was daar ondertussen verliefd op geworden.

Iedereen zegt altijd dat je iemand nodig hebt. Ik twijfelde daar aan. Ik dacht aan mijn tante, die ondertussen overleden was. Ik vroeg me af of zij gelukkig was; of zij alléén gelukkig was. Ik dacht steeds van wel, maar ik was nu helemaal niet meer zo zeker.

Ze kroop in het bed, maar kwam niet tegen me aan liggen. Ik voelde hoe ze naar mijn rug lag te kijken. Ik voelde hoe ze op zoek was naar iets om te zeggen. Ze zei niets; ze kuchte.

't Is toch een mooi leven, zo'n eenzaam leven?
Ik draaide me om. In het donker kon ik enkel het wit van haar ogen zien.

Ze zei niets, ze keek enkel in m'n ogen. In gedachten voelde ik haar marmeren borsten. Tien centimeter; veel verder kon ze niet van mij liggen. Ik wilde haar/ze tegen me aan drukken en fluisteren dat alles goed zou komen. Dat ze zich geen zorgen hoefde te maken.

"Hoe lang is het geleden dat we gepraat hebben?" vroeg ze.
- "We praten constant!" zei ik licht verontwaardigd.
"Nee, Daan. Dat we écht gepraat hebben."

Ik dacht na. Het was m'n eigen fout, natuurlijk. Ik was haar stilaan beginnen vergeten, was stilaan vergeten dat er nog wat anders was dan die verdomde roman.

- "Iets meer dan een jaar, zeker?"
"Ja." zei ze, "zoiets."
- "Het is nooit te laat, toch?"
"Jawel, Daan."
Ik dacht een zekere triestigheid in haar stem te horen, maar dat kon mijn verbeelding zijn.

"Ik ken je gewoon niet meer." Stilte.
- "Maar jij had toch ook tegen mij kunnen praten?" Stilte.
"Ik heb geprobeerd, Daan. Maar ik mocht niet van jou." Stilte.

Ik ging enkele centimeters dichter liggen.

- "Ik... Ik had het gewoon zo druk." Stilte.
"Ja, Daan. Je had het druk en je vergat om van met te houden." Stilte.

Ik legde m'n hand op haar gezicht, ging met m'n hand door haar krullen. Ik was nu meer gewend aan het donker, ik kon haar blauwe ogen zien. Ze keken triest. Alles was triest. Maar ik was enkel kwaad.

- "Ik ben nooit gestopt met van je te houden, Maaike."
Ze kuste m'n hand. Ik kroop nog een centimeter dichter.
Ik kon de warmte van haar borsten nu écht voelen.

Ze huilde. "Ik moet weg, Daan."
- "Nee, je moet niet." zei ik nors.
Ze herpakte zich.
"Ik wil weg, Daan."

Ik kroop nog een centimeter dichter. Ik sloeg m'n armen om haar heen en trok haar tegen me aan. Ze huilde zacht, alsof ik het niet mocht zien. Ze kuste m'n nek.

- "Ik wil niet dat je weg gaat." fluisterde ik. "Ik wil dat je terug komt. Ik wil je terug leren kennen."

Ze zei niets meer. Ze sloeg haar handen om me heen. Ik probeerde met haar te huilen, maar ik had enkel kwaadheid over. Kwaadheid die ik niet kon plaatsen. Kwaadheid op mezelf.
Een tiental minuten later lag ze te slapen.

Ik lag naar het plafond te staren. Het licht dat door een kier van het gordijn kwam sloeg een vreemde schaduw op het plafond.

Ik wou het me niet voorstellen, een leven zonder haar.
- De schaduw had eigenlijk iets van een meisje.

Ik beloofde mezelf dat ik dit niet wou opgeven. Ik wou al het mogelijke doen, ook al was het misschien al te laat.
- Het meisje op het plafond had een pop in haar hand.

Ik zou het beter maken, ik zou haar tonen hoeveel ik van haar hield.
- Waarom was het meisje met haar pop zo triest?

En zij zou me geloven en terug met me beginnen praten.
Ze zou terug van me beginnen houden en samen zouden we oud worden.

Zou het meisje met de pop niet mooi passen in een nieuw hoofdstuk voor de roman?

Het vervolg

Ze zaten naar het scherm te staren. Hij zag dat ze ontroerd was door wat ze las. Onverzadigbaar bleef ze naar beneden scrollen, op zoek naar het vervolg. Maar ze kon het niet vinden, hij wist dat ze het niet zou vinden, simpelweg omdat het nog niet bestond.

Vond je 't mooi? Klik op "Vind ik leuk" en ik vertel je binnenkort een nieuw verhaal.

Hierzo ↑