"Zeg, Daan?"
- "Ja?"
"Schrijf nog eens wat, jongen."
- "Waarom?"
"Zomaar."
- "Waarover wil je dan dat ik schrijf?"
"Weet ik veel..."
- "Ik weet het ook niet."
"Waarom schrijf je niet over je Spaanse vriendin?"
- "Wat moet ik er over schrijven?"
"Gewoon..."
- "Hoezo, gewoon?"
"Ja, je weet wel, hoe het gaat. Je diepste gevoelens enzo."
- "Hmm."
"Hmm?"
- "Ja, hmm."
"Wil je niet over haar schrijven dan?"
- "Jawel..."
"Wat scheelt er dan?"
- "..."
"Eh? Wat scheelt er?"
- "Ze heeft me nog geen zeer gedaan."
"Moet dat dan?
- "Als ik wil schrijven wel."
"Kan je niet over wat moois schrijven dan?"
- "Pfff."
"Waarom niet?"
- "Dat is niet sterk genoeg."
"Daan?"
- "Ja?"
"Ben je gelukkig?"
- "Ik denk het wel, ja."
"Azo. Goed dan, zeker?"
- "Ja, da's goed."
"Slaap zacht, Daan."
- "Droom zacht, Maaike."