(Ze lag naast me in het gras. Zij, met haar verblindende schoonheid, ik met een baard van anderhalve week en een stinkende sigaret tussen mijn lippen geklemd. De zon scheen en ergens was iemand een barbecue aan het aansteken. Het was lente, warme lente; het was de voorbode van een warme zomer.)
Ik jaag je op, hé. Ik jaag je op terwijl ik op je jaag. Ik weet het, je bent een beetje bang. Je vraagt me af wat die kerel in godsnaam van je wilt. Je vraagt je af of je wel veilig bent, of het geen slecht idee was om hier te komen. Je vraagt je af of je beloftes hebt gedaan, subtiele beloftes met je ogen. Maar vooral vraag je je af wat ik van je verwacht, niet?
Het geet niet, meisje, ik verwacht helemaal niets van je. Ik ben eigenlijk gewoon een beetje aan het wachten. Op wie ik wacht? Op niemand. Ik wacht gewoon tot er eens iets magisch gebeurt. Je weet wel, die dingen die in die films gebeuren. Een meisje dat naast je komt zitten in de trein en met wie je daarna Berlijn doorkruist, zulke dingen.
Waarom ik dan wel met je wou afspreken? Omdat ik niet alleen wil wachten. Begrijp me niet verkeerd, meisje, ik wil niet samen met je wachten, ik wil gewoon plezier beleven terwijl ik wacht. Misschien gebeurt dat magische moment trouwens met jou, terwijl we hier op een dag in de zon liggen en die fles wijn opdrinken. Misschien zie jij dan wat in mijn ogen dat je nog niet eerder zag en verteder je me met jouw liefde. Misschien vind ik je neus dan plotseling niet meer aardappelvormig en je persoonlijkheid niet meer gekrenkt-dikkenekkerig.
Alles kan, liefste meisje. Maar probeer er niet aan te denken.
Ik wil ook niet dat je van me houdt. Ik wil dat je hier in het gras komt liggen en dat je je hoofd op mijn schouder legt. Misschien zal je mijn zweet ruiken, maar ik hoop dat je dat niet erg zal vinden. Als je liever gewoon naast me ligt, mag dat ook, maar geef me de wijn dan even aan.
Heb je zin om te zwemmen? Ik wel. Het water is ijskoud, maar daar kan ik best tegen.
Wil je nog wat blijven? Niet alle dagen zullen als deze zijn. Soms zal ik je vergeten en je de hele dag negeren. Soms zal ik bruut zijn en je afsnauwen. Als je wilt mag he me dan vergeven. Je mag me ook verlaten. Dat zal dan pijn doen, maar ik zal beseffen dat het nodig was en verder wachten.
Natuurlijk zie ik je wel graag, meisje.
Maar je mag niet vergeten dat ik wacht, meisje. Ik wacht en ik weet niet zeker of dat ik op jou wacht. Misschien wel, maar dat kan ik nu nog niet zeggen. Maar voorlopig met je je hoofd ook gerust in mijn schoot leggen. Ik ben niet zo'n brede mans-mens, maar ik zal je beschermen zo goed ik kan. Ik heb al eens een jongen die groter was dan mij neergelegd. Daarna rende ik snel weg. Verder vertrouw ik op de politie om de vechterbazen die het op mij gemut hebben, onder controle te houden.
Ik wil maar zeggen, voel je maar veilig bij me, zolang je niet jaloers wordt kan er je hier niets gebeuren.
Ik streel graag je schedel. Heb je dat graag, dat ik door je haar woel? Of in je nek, heb je dat graag? Sluit maar even je ogen, als je wilt mag je doen alsof ik iemand anders bent. Ik zal het niet aan mijn hart laten komen.
Slaap maar, lief meisje. Of moet ik eigenlijk al vrouw zeggen? Mevrouw, zelfs, misschien? Waar ligt die grens? Ligt die op zesentwintig? Ik ben een man, dan. Ik wil geen man zijn, meisje, ik wil een jongen zijn.
Je slaapt. Slaap je al lang?
En zal je nog lang dromen? Want mijn been slaapt ook.
Ik jaag je op, hé. Ik jaag je op terwijl ik op je jaag. Ik weet het, je bent een beetje bang. Je vraagt me af wat die kerel in godsnaam van je wilt. Je vraagt je af of je wel veilig bent, of het geen slecht idee was om hier te komen. Je vraagt je af of je beloftes hebt gedaan, subtiele beloftes met je ogen. Maar vooral vraag je je af wat ik van je verwacht, niet?
Het geet niet, meisje, ik verwacht helemaal niets van je. Ik ben eigenlijk gewoon een beetje aan het wachten. Op wie ik wacht? Op niemand. Ik wacht gewoon tot er eens iets magisch gebeurt. Je weet wel, die dingen die in die films gebeuren. Een meisje dat naast je komt zitten in de trein en met wie je daarna Berlijn doorkruist, zulke dingen.
Waarom ik dan wel met je wou afspreken? Omdat ik niet alleen wil wachten. Begrijp me niet verkeerd, meisje, ik wil niet samen met je wachten, ik wil gewoon plezier beleven terwijl ik wacht. Misschien gebeurt dat magische moment trouwens met jou, terwijl we hier op een dag in de zon liggen en die fles wijn opdrinken. Misschien zie jij dan wat in mijn ogen dat je nog niet eerder zag en verteder je me met jouw liefde. Misschien vind ik je neus dan plotseling niet meer aardappelvormig en je persoonlijkheid niet meer gekrenkt-dikkenekkerig.
Alles kan, liefste meisje. Maar probeer er niet aan te denken.
Ik wil ook niet dat je van me houdt. Ik wil dat je hier in het gras komt liggen en dat je je hoofd op mijn schouder legt. Misschien zal je mijn zweet ruiken, maar ik hoop dat je dat niet erg zal vinden. Als je liever gewoon naast me ligt, mag dat ook, maar geef me de wijn dan even aan.
Heb je zin om te zwemmen? Ik wel. Het water is ijskoud, maar daar kan ik best tegen.
Wil je nog wat blijven? Niet alle dagen zullen als deze zijn. Soms zal ik je vergeten en je de hele dag negeren. Soms zal ik bruut zijn en je afsnauwen. Als je wilt mag he me dan vergeven. Je mag me ook verlaten. Dat zal dan pijn doen, maar ik zal beseffen dat het nodig was en verder wachten.
Natuurlijk zie ik je wel graag, meisje.
Maar je mag niet vergeten dat ik wacht, meisje. Ik wacht en ik weet niet zeker of dat ik op jou wacht. Misschien wel, maar dat kan ik nu nog niet zeggen. Maar voorlopig met je je hoofd ook gerust in mijn schoot leggen. Ik ben niet zo'n brede mans-mens, maar ik zal je beschermen zo goed ik kan. Ik heb al eens een jongen die groter was dan mij neergelegd. Daarna rende ik snel weg. Verder vertrouw ik op de politie om de vechterbazen die het op mij gemut hebben, onder controle te houden.
Ik wil maar zeggen, voel je maar veilig bij me, zolang je niet jaloers wordt kan er je hier niets gebeuren.
Ik streel graag je schedel. Heb je dat graag, dat ik door je haar woel? Of in je nek, heb je dat graag? Sluit maar even je ogen, als je wilt mag je doen alsof ik iemand anders bent. Ik zal het niet aan mijn hart laten komen.
Slaap maar, lief meisje. Of moet ik eigenlijk al vrouw zeggen? Mevrouw, zelfs, misschien? Waar ligt die grens? Ligt die op zesentwintig? Ik ben een man, dan. Ik wil geen man zijn, meisje, ik wil een jongen zijn.
Je slaapt. Slaap je al lang?
En zal je nog lang dromen? Want mijn been slaapt ook.