dinsdag 16 juli 2013

Stel

Stel dat ik morgen opsta, dan kan het zijn dat ik je zie. Ik sta dan op, zoals gewoonlijk, strompel naar de lavabo, steek een sigaret op, kijk hoe geel mijn tanden zijn, strompel naar de zetel, neem een dafalgan en staar wat voor me uit. Het is mogelijk, dat ik dan plots een berichtje van je krijg en dat je vraagt om iets te gaan drinken.

Stel dat ik dan in de auto spring en naar je toe rijdt. Ik ben dan verschrikkelijk zenuwachtig, ongelofelijk gehaast en de hele tijd aan het piekeren over wat ik zou zeggen als ik je terug zie. Het is mogelijk dat ik dan heelhuids bij je aan kom, een kwartier op zoek ga naar een parkeerplaats, uit de auto stap, een boeket rozen koop in het winkeltje om de hoek en tien minuten later aan je voordeur sta te bellen.

Stel dat je dan open doet. Jij zou daar dan staan, in dat deurgat, je eigen fantastisch zelf staan te wezen. Ikzelf zou daar dan ook mijn eigen afgeleefde, zielige zelf staan te wezen en jij zou even verschieten over hoeveel ik wel vermagerd ben. Jij zou dan kunnen zeggen, man, wat ben jij vermagerd, maar je zou ook niets kunnen zeggen en me gewoon binnen kunnen laten.

Stel dat je me dan gewoon binnen laat. Jij zou me dan naar boven leiden, naar je appartement. Je zou me dan vragen of ik iets moet hebben om te drinken. Ik zou dan zeggen: "een pintje" en jij zou me dan een pintje geven. Het is dan mogelijk dat jij me vraagt hoe het met me gaat.

Stel dat je vraagt hoe het met me gaat. Ik zou dan kunnen antwoorden dat het goed gaat, dat ik mijn leven terug op de rails heb gekregen en zonder jou ook gelukkig bent. Jij zou daar dan ofwel doorheen kunnen kijken, ofwel zou je geloven dat ik écht gelukkig ben en zeggen dat je daar blij om bent.

Stel dat je zegt dat je daar blij om bent. Het zou dan kunnen dat je naast me komt zitten, dat je zacht begint te huilen en dat je me vertelt dat je me eigenlijk wel mist. Ik zou je dan eventueel in mijn armen kunnen pakken en je proberen troosten.

Stel dat ik je troost, dan zou ik kunnen zeggen dat ik je ook mis en dat mijn leven een hel is sinds jij vertrokken bent. Ik zou dan in je oor kunnen fluisteren dat ik nu wél weet hoe graag ik je zie en dat ik je nooit meer wil verliezen.

Stel dat ik nu maar gewoon mijn pillen neem en probeer niet meer aan jou te denken.

Het vervolg

Ze zaten naar het scherm te staren. Hij zag dat ze ontroerd was door wat ze las. Onverzadigbaar bleef ze naar beneden scrollen, op zoek naar het vervolg. Maar ze kon het niet vinden, hij wist dat ze het niet zou vinden, simpelweg omdat het nog niet bestond.

Vond je 't mooi? Klik op "Vind ik leuk" en ik vertel je binnenkort een nieuw verhaal.

Hierzo ↑