"Goed," zei ze, "Ik ga er van door. Vaarwel, Daan." Ze gaf me een kus, draaide zich om en sprong op de trein. Het was half zes in een stad die ik ondertussen te goed had leren kennen. Bovendien was het erg koud geworden nu Duchka weg was. En mijn buikpijn was ook meteen over.
Ze zei dat ze Duchka heette en dat ze mij een vreemde vogel vond. Dat vond ik goed, want ik vond mezelf ook best een vreemde vogel. Daarna zei ze dat ze wat wou drinken. Dat vond ik ook goed, want ik was nog niet dronken. Bovendien had ik buikpijn en hoopte ik dat die weg zou gaan.
Zo kwam het dat ik op een zaterdag avond in café "De zinloze hopeloosheid" een duvel en een witte wijn bestelde. De duvel, die dronk ik zelf op; Duchka sipte van de witte wijn. En zo zaten we tegen over elkaar, aan het houten tafeltje, met een krakend beatles album op de achtergrond.
"Zo, Daan. Wat doe jij in het leven?" Ze had de enge stilte die tussen ons in lag gebroken met een vlijmscherp cliché. Ik vroeg me af of ik moest vertellen dat ik me elke nacht in slaap dronk en naar melige Duitstalige films keek. Zodoende duurde het even voor ik antwoordde.
"Sneller, Daan. Ik ben een internetfenomeen, ik heb geen tijd om te wachten op antwoorden van beginnende schijvertjes zoals jijzelf."
Ik aarzelde.
- "Goh. Eigenlijk niet zoveel. Overdag werk ik om 's avonds te kunnen rusten."
"Een mooi antwoord, Daan." zei ze. "Ik hou van de poëtische opbouw van die zin."
- "Ja, ik ook", loog ik. En jij?"
"Ik? Ik ben een internetfenomeen. Ik schrijf tekstjes en zet die online. Bovendien kan ik mooi zingen."
- "Ja, ik heb ze gelezen."
"Goed van je. Zag je ook mijn filmpjes?"
- "Nee." zei ik.
Ze zuchtte.
"Kijk, lieve Daan. Als je mijn stalker wilt zijn, zal je aan mijn lippen moeten hangen."
- "Ja, ik weet het", zei ik beschaamd. "Ik ben nogal nieuw in deze dingen."
"Dat geloof ik best. Maar misschien moet je dan maar eens proberen met een ietwat minder bekend internetfenomeen?"
- "Misschien. Maar ik ken er niet zo veel. Bovendien zag jij er het zachtst uit op je foto."
"Dat is terecht. Ik ben ook tamelijk zacht."
Het werd weer even stil. Ik zat naar mijn halve duvel te staren, Duchka gewoon maar uit het raam. Ze zag er inderdaad best wel zacht uit. Bovendien had ze krullen. Ik ben altijd al een beetje verliefd geweest op krullen.
"Zo", sprak ze na enkele minuten staren. "Dus jij bent verliefd op me geworden?"
Ik moest wel toegeven dat ik dat een beetje was geworden.
"Waarom?" vroeg ze. Haar ogen verraadden grote verwachtingen.
- "Omdat je zoveel woorden kent." loog ik.
Duchka bloosde. Ik durfde niet vertellen dat ik pas net verliefd geworden was, precies omdat ze bloosde.
"Dat is waar, ik ken erg veel woorden. Weet je dat de gemiddelde mens maar drie-en-zestig duizend woorden kent? Ik ken er zeker het dubbele." Ze lachtte. "Hoeveel woorden ken jij, Daan?"
- "Het gemiddelde" stamelde ik.
Ik dronk nog wat van mijn duvel en staarde in de verte.
Duchka sipte van haar wijn en staarde in de verte.
"Je bent gek in je hoofd, Daan. Je hebt zeker één of meerdere aandoeningen." Haar ogen keken serieus.
Ik beaamde dat. - "Er is er nog geen enkele officieel vastgesteld, Duchka. Maar ik geloof best dat er wel enkele zitten te sluimeren."
"Dat heb je vaak," ging ze verder, "zo'n aandoening die onderhuids blijft sluimeren tot ze er plotseling doorbreekt. Dat zie je ook vaak in films. Kijk jij films, Daan?"
- "Ja, ik kijk graag eens een film."
"Welke films kijk je dan?"
- "Van alles een beetje. Soms kijk ik Duitse films terwijl ik huilend in mijn bed lig."
Ik vervloekte mezelf omdat ik me had versproken. Duchka leek het laatste deel van de zin echter te negeren.
"Ja, daar hou ik ook van. Zo'n lekkere Duitse film onder een warm donsdeken."
Ik beaamde alweer. Daarna kocht ik een tweede duvel en een tweede witte wijn.
"Goed, hier zitten we dus." zei Duchka. "Hier zitten en we moeten hier blijven zitten tot we hier vandaan gaan."
- "Wil je weg, Duchka? Als je dat wilt dan mag dat."
"Nee, ik vermaak me wel." zei ze, "ook al zeg jij niet veel."
Ik zei niets.
"Ik zie het al" begon Duchka weer, "jij hebt een gat in je wereld en je wilt dat opvullen. Daarom ben je op zoek naar een meisje. Je denkt dat zo'n meisje dat gat in je wereld kan opvullen, maar je bent mis."
- "Dat is waar, Duchka, dat heb ik ook al eens bedacht."
"Ja, jij denkt teveel." zei ze. "Gelukkige mensen denken waarschijnlijk minder dan jij."
- "Dat is ook waar, Duchka. Ik denk zelfs dat ik grotendeels in mijn hoofd leef."
Ze lachte. "En hoe is het daar, in dat hoofd van je?"
- "Redelijk koud."
Ik lachte niet.
"Maar hoe komt dat gat dan?" vroeg Duchka. "Hoe heb je dat gat zo groot laten worden?"
- "Wel", vertelde ik, "het zit zo. Eens was het een klein gaatje. Een gaatje waar precies één klein meisje in paste. Dus nam ik een meisje van de straat en stak het er in. Het was een lief meisje, een teder meisje, zo'n meisje waarvan je zegt, ja, dat is een goed meisje om gaten mee te vullen."
"Goed, een meisje dus."
- "Niet zomaar een meisje..."
"Alle meisjes zijn zomaar meisjes, Daan. Je kan er niet omheen, een meisje heeft een poes en twee borsten, verder zijn het meisjes."
- "Dit meisje niet."
"Jawel. Maar goed, wat gebeurde er toen?"
Ik staarde nog wat in de verte. Het kwetste me een beetje dat Duchka m'n meisje eenvoudigweg "meisje" had genoemd.
- "Wel, dat meisje had honger, dus gaf ik haar eten" ging ik verder.
"Dat is erg nobel van je."
- "En terwijl dat meisje daar zo zat te eten, keek ik naar haar."
"En je at ook zelf iets?"
- "Ja, ik at ook zelf iets. Maar dat meisje werd dus dikker en groter, het groeide en groeide. En dat gat, dat werd dus ook steeds groter. Dat rekte als het ware uit."
"Dat heb je met gaten", zei Duchka, "ze blijven meestal niet even groot.
- "Ja. En op het einde was het meer een groot, gevuld gat dan iets anders."
"... en toen is dat meisje verdwenen."
- "... en bleef er enkel een groot gat over."
Duchka knikte. "Ik begrijp wat je bedoelt."
"Maar je bent erg dom geweest, Daan. Je mag dat niet laten gebeuren."
- "Het ging vanzelf" zei ik, "ik kon er niets aan doen."
"Alweer fout, Daan" zei Duchka. "Jij hebt volledige controle over alles wat er in jezelf gebeurt."
- "Hoe bedoel je dat, Duchka?"
"Wel, het was jouw keuze om dat gat te maken, het was jouw keuze om het te vullen. En het was ook jouw keuze om dat meisje te laten ontsnappen."
- "Hoe was dat mijn keuze, Duchka?"
"Je hebt je lot in eigen handen, Daan. Alles wat je doet is dus je eigen schuld."
Ik werd stilaan een beetje kwaad op die Duchka. Dat kwam mij hier even de les spellen over mijn diepste gevoelens.
- "Heb jij je lot dan in eigen handen, Duchka?" vroeg ik.
"Nee, ik laat het maar een beetje begaan."
- "En word je daar dan gelukkig van, Duchka?"
Ze dacht na.
"Nee, maar ik ben ook niet ongelukkig."
- "Geluk is het gebrek aan ongeluk" mijmerde ik.
Het werd weer even stil.
"Goed", zei Duchka terwijl ze zich recht stelde en haar jas nam. "Kom, Daan, we gaan dansen."
Ik nam mijn jas en volgde Duchka naar buiten.
"Waar kan men hier dansen, Daan?"
Ik wist het niet goed, ik zei dat ik niet zo'n danser was. Dat vond ze stom, ze zei dat iedereen kon dansen. Daarop ging ze de eerste de beste kroeg binnen waar luide muziek speelde en jongeren aan het feesten waren. Ze danste. Ik bestelde nog een witte wijn en een duvel. Daarna zwaaide ik wat met mijn armen en mijn benen. Duchka vond dat uiterst vermakelijk.
"Je danst zoals een marionet." riep ze.
Dat was waar.
Ik had ondertussen nog meer buikpijn gekregen van de opbouwende seksuele spanning in mijn ziel en de duvels die zich begonnen op te stapelen in mijn maag.
Toen Duchka klaar was met dansen zei ze dat ze naar buiten wou. Het was koud buiten, maar ik had een warme jas aan, die ik aan Duchka gaf. Zo stond ik te rillen, terwijl Duchka lekker warm in een dubbele jas zat. Ik rookte een sigaret.
"Roken schaadt de gezondheid." merkte Duchka op.
- "Dat weet ik" zei ik. "Maar niet roken schaadt mijn ziel."
"Dat is bullshit" zei Duchka.
Daarna wou Duchka naar de sterren kijken.
We gingen in een park in het gras liggen, naast elkaar. Ik had het nog steeds koud. Er was weinig bewolking, dus keken we naar de sterren.
"Ken jij de Lion King, Daan?"
- "Ja" zei ik.
"Ik ook" zei zij.
Stilte.
"Je mag me knuffelen als je wilt."
- "Ok" zei ik. Ik knuffelde Duchka.
Stilte.
"Ik ga naar huis" zei Duchka.
- "Goed" zei ik.
We wandelden naar het station.