Het is een spijtige zaak, dacht ik, dat ik hier nu wakker lig. Het was kwart voor vier en tot nu toe had ik nog maar een paar uur geslapen. Ik knipte dus maar mijn nachtlampje aan, stak een sigaret op en staarde wat voor me uit. Inderdaad, een spijtige zaak. En over een uur zouden die idiote vogels weer wakker worden. Een spijtige zaak, dacht ik bij mezelf. Spijtig.
Op het linker nachtkastje stond een teddybeer. Eigenlijk wist ik niet van waar die teddybeer kwam, maar hij stond hij al een tijdje. Het was een oude teddybeer, met hier en daar een scheur die onhandig opgelapt was. Hij stond daar al lang, op dat nachtkastje, dag en nacht voor zich uit starend.
Ik nam de teddybeer en zette hem op het lege hoofdkussen naast me. De beer keek triest voor zich uit, met een vreemdsoortige triestigheid in zijn ogen. "Kop op" zei ik, terwijl ik hem zachtjes over zijn wollen haren aaide. "Het komt wel goed." De beer zei niets. "Het komt altijd goed, beer." herhaalde ik. De beer antwoordde nog steeds niet. Klote beer.
Ik zuchtte. "Had ik nu maar een revolver" zei ik luidop, meer voor mezelf dan voor de beer. "Een Luger P08, zo'n vuile nazi-revolver." Ik keek naar de beer. "Wat ik er mee zou doen?" antwoordde ik. "Je vuile berenkop er af schieten, om te beginnen, om te beginnen." Ik deed alsof ik een Luger P08 vast had en de beer de kop af schoot. De beer, op zijn beurt viel om.
"Het is je eigen fout, beer." zei ik. "Het is je eigen fout dat ik je kop afgeschoten heb." De beer lag met zijn kop in een plas berenbloed. "En denk maar niet dat ik er plezier aan had, beer." Ik zuchtte. "Het schot heeft nu waarschijnlijk de buren wakker gemaakt, en dat zal ook wel wat consequenties met zich meebrengen." Ik keek naar de beer die met het gezicht naar beneden op het kussen lag en zuchtte hard. "Ja, die zullen natuurlijk de politie bellen." De beer reageerde niet.
"Ben je dood, beer?" vroeg ik. "Want als je niet dood bent, ben je echt wel een klootzak." Ik gaf de beer een mep, kreeg spijt en besloot de beer het voordeel van de twijfel te geven. De beer was dood en dus géén klootzak.
Ik legde de Luger P08 op het rechter nachtkastje, deed het licht uit, ging terug op mijn rug liggen, nam de revolver terug in mijn hand, gooide het in de lucht, ving het terug op, richtte op de foto van Maaike, zette de loop tegen mijn kop, richtte het weer op Maaike en schoot een gat in het plafond.
"Het is een spijtige zaak, beer." Ik zette de beer recht op mijn borstkas, zijn twee zwarte ogen melancholisch boven mij uit starend. "Ik zei dat het een spijtige zaak is, beer." De beer reageerde niet. Ik gooide de beer op de grond en gooide de Luger P08 erbij. "Hier, beer. Doe daar maar wat mee."
Ik knipte het licht terug uit, sloot mijn ogen en zag in het donker van mijn gedachten hoe de beer zich moeizaam oprichtte, de revolver in zijn wollen poten hield, richtte en schoot. Ik voelde hoe de kogel zich in slowmotion in mijn voorhoofd boorde. "Het is een spijtige zaak", dacht ik. "Het is een spijtige zaak." Ik voelde de kogel tegen mijn schedel duwen, steeds harder, tot mijn schedel plots meegaf en de kogel zich in mijn zwarte hersenen boorde.
"Het is een spijtige zaak, beer." zei ik. "Maar nu ga ik slapen."