"Je speelt het hard, Maaike. Je speelt het veel harder dan dat ik van je verwacht had." Ze antwoordde niet. "Ik heb je gekwetst, ja. Maar dít, dit verdien ik niet." Ze zei nog steeds niet, maar nam een marlboro sigaret en stak ze aan. "En waarom ben ik dan wel een klootzak?" Ik deed om kalm te blijven. Zij blies de rook voor zich uit, terwijl ze me indringend in de ogen keek.
- "Jij doet nooit iets voor iemand anders als je er zelf geen voordeel uit haalt."
Ik stond verstomd.
"Ik stond er anders wel altijd als er aan je huis gewerkt moest worden." zei ik. "En ik was er ook toen je moest verhuizen. Ik heb je altijd geld geleend als je het nodig had. En als je droevig was, of het ging even niet meer, dan stond ik meteen aan je deur."
Ze keek me kwaad aan.
- "Je gebruikte me gewoon als spaarpot."
Ik begreep het niet.
"Op de bank kreeg ik anders wel gewoon interest."
Ze antwoordde niet.
"En Jozef, die ik vorige week ook hielp verhuizen, dat was ook voor m'n eigen voordeel te doen?" ging ik verder. "En al die uren in die verdomde discotheek, denk je dat ik dat voor mezelf deed?!"
Ze antwoordde niet.
"En die godverdomde familie-zondagen. Elke fucking zondag naar je moeder. Deed ik dat ook voor mezelf?!"
Kalm blijven, Daan - dacht ik bij mezelf.
"Altijd ben je welkom geweest, elke keer, elke avond, wanneer je maar wou. Je moest gewoon binnen komen en ik gaf je een bord! En nooit, nooit heb ik ook maar één keer gevraagd om bij te leggen."
Ik zweeg. Ik begreep het niet. Ik had haar gekwetst, maar toch niet erg genoeg om me voor altijd te haten. Zij keek me aan, van haar sigaret trekkend, denkend, pijnsend.
- "Je..." ze stopte, dacht na. "Je doet ook nooit wat je zegt."
"Hoe bedoel je?"
- "Dat je dingen zegt, en ze daarna niet doet."
Ik begreep niet van waar die gedachten nu wel allemaal kwamen.
- "Zoals wat?"
"Je zei dat ik me mocht domiciliëren op je adres.
- "Je hebt me meteen erna gedumpt!" schreeuwde ik.
Ze zweeg.
Ik had geroepen.
Ik had de discussie verloren.
Het was stil.
- "Je... je zei dat je me niet graag zag."
Ik dacht na over hoe ik me vorige maand nog voelde. Het was waar, ik wist niet zeker of ik haar graag zag. Ik dacht aan hoe pijn het enige bewijs van liefde is. Ik dacht aan hoe ze mij nooit gekwetst had, over hoe ik haar nooit had moeten missen, over hoe onzeker ik was geweest over die liefde. En zij had dat natuurlijk gezien.
"Dat is waar. Ik heb me vergist."
- "Je zei dat je me niet zou missen."
"Ik zei dat ik dacht dat ik je misschien niet zou missen."
- "Toch zei je dat je er genoeg van had."
"Ik heb me vergist."
- "Zie, je doet niet wat je zegt."
"Ik heb me vergist!"
Het bleef zich in mijn hoofd herhalen. Daan, hoe je stem onder controle. Hou je gevoelens onder controle. Je hebt geen controle over de situatie, ze wilt niet naar je luisteren, ze begrijpt je niet meer.
"Ik hou van je." zei ik stil.
Ze antwoordde niet.
"Ik hou van je en ik wil je nooit meer kwetsen."
Ze bleef stil.
"Ik wil er alles aan doen om je nooit meer te kwetsen.
Ze huilde één traan.
- "Ik kan je niet meer vertrouwen, Daan."
"Dat spijt me." zei ik bedrukt.
Ik was alles verloren.
Ik zou alles altijd weer verliezen.
Ik dacht aan de loop van een Luger.
Ze nam haar jas, dronk de wijn uit en gaf me een kus op m'n voorhoofd.
"Haat me niet?" fluisterde ik wanhopige.
Ze zei niets, maar deed haar jas aan, ging naar buiten en trok de deur achter zich dicht.
Ik dronk whisky en rookte sigaretten.
En daarna luisterde ik naar Spinvis.